[uit een mail aan S.]
(…)
Daarna las ik, niet sprakeloos, in Sprakeloos. Ik heb nooit graag Lanoye gelezen. Hij stijgt niet boven de heimat uit, bezondigt zich aan fiorituurtjes, hoort veel te graag zichzelf spreken. Ik heb ook niet graag dat opkrikken tot dramatiek van een gewoon mensenleven. Dat wordt heel snel gezwollen, idolaat, beaat.
(…)