Er zit een orka in mijn bad. Af en toe springt hij recht omhoog de lucht in en duikt dan weer, als een duiker die voor het wereldrecordboek van vijftien meter hoog in een kinderbadje met twintig centimeter water duikt, sierlijk naar beneden, het bad in – en er valt geen spatje water naast. Vreemd fenomeen. Ik ga kijken in het bad, maar nu ligt die orka er niet in. Hij ligt ónder het bad. Dat doet hij, zegt een omstaander, wanneer hij zich perfect op zijn gemak voelt. Je kunt hem aaien, niets aan de hand. Hij gaat maar het water in als hij onrustig is en dan doet hij die rare duikoefeningen.
In deel 2 van droom # 35 zie ik de Vlaamse volksvertegenwoordiger Marino K. aan een tafeltje zitten. Hij heeft duidelijk al een neut op, dat zie ik aan zijn wegdraaiende ogen en rode kaakjes, en ook heeft hij veel verdriet. Met overslaande stem huilt hij het uit: zijn moeder is dood en zie, daar blijft Marino alleen achter. Hij bestelt een zwaar streekbiertje.