zondag 1 januari 2017

wolken 2195-2197



wolkenfragmenten uit Paul de Wispelaere, Onder voorbehoud

2195
Hij wil niets weten, niets doen en niets zijn, maar alleen, verzonken in roerloosheid, ‘worden als zo’n waterplas, die golft maar en weerspiegelt de wolken, aldoor anders en blijft toch gelijk. Heeft nergens last van’. (De Wispelaere citeert Nescio, 73)

2196
En dan is er een fantastisch gouden wolk boven ’t graan, hij stijgt uit ’t graan op, hij schittert en breidt zich uit naar boven en naar rechts. Het oordeel. Ik stap af, ik wacht de Heer. De wolk wandelt, hij wandelt naar rechts en komt ook dichter bij. (De Wispelaere citeert Nescio, 83)

2197
Het beeld van het zomers landschap, de in de zon flonkerende stroom, de lichte wolken, konden niet de kilte uit het hart van de jongen verdrijven, het beklemmende voorgevoel van rampen en zorg. (De Wispelaere citeert Hella Haasse, 135)