31 december
2016
Ik fietste
vorige week door Honfleur, en vond daar niet meteen de juiste straat die me op
weg zou helpen naar de rotonde vanwaar ik de klim naar Gonneville kon
aanvatten. Ik stelde vast dat ik me in een doodlopende straat bevond, ik moest
dus rechtsomkeert maken. En juist toen ik mijn kar draaide, zag ik twee dames
te voet. Een oudere en een wat jongere – ze moeten 75 en 55 zijn geweest
of daaromtrent. Misschien waren
het moeder en dochter. Zoals mannen dan doen, keek ik alleen maar naar de
jongste. (Moeders die met hun dochter op stap gaan, wéten dat.) We bevonden ons
op enkele meters van elkaar. Onze blikken kruisten elkaar. Ze had heldere,
grijze ogen, een wat vermoeide opslag. Maar er lag een glimlach rond haar mond,
en ik glimlachte terug. Daar liet ik het bij – ce n’était qu’une passante. Ik reed de doodlopende straat in de
omgekeerde richting terug uit, tot ik het kruispunt bereikte waar ik hem was
ingeslagen, koos daar rechtsaf de dalende straat richting het Vieux Bassin, sloeg
daar een tweede keer rechtsaf, en kwam zo tot onderaan de trap die de twee
waren afgedaald vanaf het punt waar ik hen had gezien, vanaf het punt waar ik
dat jonge ding in d’r ogen had gekeken. Het was niet de bedoeling dat ik hun
pad nog eens kruiste, het kwam gewoon zo uit. Het toeval nam geen vrede met één
keer. Het wou een tweede keer. Alsof het belangrijk was dat ik die glimlach
niet vergat. Ik fietste dus voorbij de voet van de trap naar de bovenstad, en zag
dat de jongste vrouw mij zag – en ik besefte opeens: er komt geen derde keer. Daarom
zwaaide ik, impulsief. De vrouw zwaaide niet terug, dat zou misschien
encombrant geweest zijn met haar moeder erbij, als het haar moeder was, maar
iets in haar houding verried dat ze mijn gebaar niet onprettig vond. Fietsend
naar de een paar honderd meter verderop gelegen rotonde dacht ik na over liefde,
toeval, tijd, een blik in de ogen, en over zowat alles wat daarmee te maken
heeft. Ik zag de aartslelijke voorstedelijke bric-à-brac in de KMO-zone naast
de viervakse toegangsweg op een bepaalde manier niet, bereikte de rotonde en vatte, met doorzettingsvermogen en
geduld, de steile kilometer naar Gonneville aan.