30 december
2016
J. vertelde wat
hij en C. morgenavond gaan doen. Tot vorig jaar vierden ze oudjaar bij een
bevriend koppel. Maar kijk, dat is nu niet meer mogelijk. De ene heeft alzheimer en de andere parkinson. Vieren gaat niet meer. Dan maar alleen. ‘We
zullen een filmpje bekijken, wat muziek beluisteren, misschien wat lezen.’
Aldus J. ‘En een spelletje scrabble doen. Op de iPad: C. op de hare en ik op de
mijne.’ ‘Waarom niet gewoon op een bord?’ lijkt mij een voor de hand liggende
vraag. ‘Omdat ik te lang op mijn woord denk. C. speelt ondertussen nog met twee
of drie andere scrabbelaars.’ ‘Dus doet C. aan simultaanscrabbelen?’ ‘Ja, zo
zou je het kunnen stellen.’