maandag 14 april 2014

tour 12



3 maart 2014

Ik zet met gele fluostift het traject over op uit een oude Michelin-wegenatlas gescheurde bladen. Ik besef heel goed dat de seconden die ik nu hieraan besteed, straks zullen worden vertaald in vele uren gezwoeg en gezweet. Het gladde glijden op het waterspiegelvlakke blad staat in scherp contrast met de ongetwijfeld nijdige en steile hellingen die mij en mijn te vele kilo’s te wachten staan.

Ik besef ook dat het uittekenen van de route die ik mij voorneem te volgen nogal arbitrair is. Voor de stukken die ik uit het fietsgidsje van Eikelboom en Van Rossum overneem, kan ik nog min of meer zeker zijn dat het de beste fietstrajecten zijn – althans, ik denk dat het redelijk is om dat te veronderstellen. Maar voor de andere stukken besef ik dat ik willekeurig te werk ga. Ik kijk welke richting ik uit wil en teken dan met de fluostift het kortste traject uit, met die restrictie dat ik de rode nationales en de grote steden zoveel mogelijk uit de weg ga. (En de gele départementales eigenlijk ook.) Uiteraard laat ik het hooggebergte ook zoveel mogelijk links (Alpen en Pyreneeën) en rechts (Centraal Massief) liggen. Het is dus goed mogelijk dat ik prachtige trajecten, sublieme landschappen  en uitzonderlijke bezienswaardigheden niet zal volgen, zien of aandoen – maar dat kan me eigenlijk niet schelen. Daar is het mij niet om te doen.