5 maart 2014
Vandaag spreek ik met Didier over mijn reisplannen. Dat
gebeurt tijdens een fietstochtje in de omgeving van Brugge. Didier is met zijn
Brompton-plooifiets per trein hierheen gekomen. Er staat zo’n lederen Brooks-zadel
op. Dat vormt zich volledig naar je achterste, weet Didier. Het leder is mooi
gepatineerd, de koperen klinknagels blinken in de zon want het is een mooie dag.
Je kunt beter een smal zadel nemen, althans een met een zo gering mogelijk
zitoppervlak, adviseert Didier. Hoe minder contact je maakt met je achterste,
hoe minder wrijving en hoe geringer de kans op zadelpijn. En ook hoe minder je
zweet. Didier is stellig in het veroordelen van het zadel dat nu op mijn Koga
is gemonteerd. Daar ga ik volgens hem vast en zeker miserie mee hebben. Ik
herinner mij hoe nochtans de verkoper in Oostburg, Cornelis, met veel poeha ons
indertijd dat zadel heeft aangesmeerd toen we er onze fietsen gingen kopen. We
moesten op een soort van meetstoel zitten, het contact van onze heupuitstekels
met ik-weet-niet-wat werd zorgvuldig opgemeten, en op basis van de aldus
verkregen informatie werd uitgemaakt welk zadel we het beste konden
aanschaffen. Nu moet ik wel zeggen dat ik toch al eens een week honderd
kilometer en meer per dag met dat zadel heb rondgereden, en dat het ging. Ik
had wel zadelpijn na een dag of twee, maar dat ging over. Zadelpijn is hoe dan
ook een van mijn grootste angsten. Ik vrees dat het in die mate een probleem
zou kunnen vormen dat het een voorspoedig verloop van mijn reis in gevaar
brengt.
Didier vindt overigens ook mijn kilometerbegroting wat
ambitieus. Zoals ik mijn reis nu plan, moet ik gemiddeld 100 kilometer per dag
afleggen, en dat 26 dagen aan een stuk. Dat is niet gering. Didier heeft er zo
zijn twijfels bij. Ik leg hem uit dat ik in de eerste week dagelijks niet meer
dan 90 kilometer wil afleggen. Voorzichtig beginnen, en dan, naarmate de
conditie verbetert en ik in een fietstrance kom, opdrijven. Om dan op de
terugweg zoveel mogelijk afstand per dag af te leggen. Desnoods tot 130 of zelfs
150 kilometer per dag als de wind gunstig zit. Didier aanhoort mijn betoog. Hij
spreekt me niet tegen, maar ik kan aan zijn frons zien dat hij er toch zijn
twijfels bij heeft.