zondag 6 april 2014

doordeweekse zinnen 388-404



140330

388. Die eerste hoofdstukken in Nooit meer slapen, met al die misverstanden en gemankeerde ontmoetingen, zouden in onze tijd van mobiele communicatie niet meer geschreven kunnen worden.

389. Ik word zo moe van mensen die niets achter zich kunnen laten.

140331

390. Foto’s liegen niet, ze kunnen niet slecht ‘geformuleerd’ zijn: er staat wat er staat.

140401

391. Wat mij vooral bang maakt, is dat de mensen voor de verkeerde dingen bang zijn.

392. Je maakt me wel nieuwsgierig naar die irrationele proporties van X.

393. Voor het eerst zegt Hermans mij iets.

394. En zo zien we nog eens dat koppelteken opduiken in een woord dat het vroeger met een trema moest stellen.

395. Ik hoop dat het lot van de wereld niet in handen ligt van de modale Vlaming.

140402

396. Een blauwe reiger die drijft op het water is een dode blauwe reiger.

397. Ik heb het er een beetje moeilijk mee dat ze er zo luchtig en kluchtig over doet.

140403

398. Zet maar op mijn zerk dat ik altijd mijn best heb gedaan.

140404

399. Hij wist niet precies hoelang zijn resonantievellen meegingen.

400. We komen op een leeftijd dat we zeggen dat we niet meer moeten zeveren.

140405

401. Dat hij maar bleef struikelen, zegt veel over zijn hindernisdetecterend vermogen.

402. Iedereen heeft het recht om op zijn eigen manier ambetant te zijn.

403. Nadat hij voor drie afgewerkte bundels geen uitgever had gevonden, besloot hij zijn gedichten te pureren.

404. Hij was content met elke scheet die hij liet.