Door het zwart-witte blokkenpatroon van het linoleum lijkt de vloer net een schaakbord. Er staat een grote, zware mahoniehouten keukenkast die bijna de hele muur in beslag neemt, en het raampje ernaast is echt minuscuul. Dat raampje keek uit op een plaatsje aan de zijkant van het huis en op de tuin van het huis van de buren. Voor de lichtinval uit Beatrix’ eigen tuin zat er een ruit in de achterdeur, maar toen deze foto werd gemaakt hing daar een chintz gordijn voor, met een rood-geel-groen bloemetjespatroon.
Jonathan Coe, De regen voor hij valt, 76-77