Reinout Verbeke, De achterkant van flatgebouwen
110
De achterkant van flatgebouwen
Aan de achterkant van flatgebouwen
liggen opengepikte vuilniszakken
worden borsten aan de zon gegeven
hebben geliefde ruwer lief. Geen flaneren
geen plezierboten. Op het achterbalkon
ebben we naar het zijn van de zee
Aan de achterkant van flatgebouwen
trekken wolken als zeewier
halvelings aan ons vissenoog voorbij
Hier geldt deining van altijd dezelfde gordijnen
Hier waak ik over mijn kind dat in de kamer
naar haar eerste klanken hapt
Aan de achterkant van flatgebouwen
heerst wederzijdsheid van kijken, loeren
we elkaar uit het koraal. We vinden er
onze vinnen als vanouds