ANGST (bis)
Angst voor pijn die er zeker aankomt. Angst voor anesthesie. Angst voor boze blikken. Angst voor reprimandes. Angst voor mensenmassa’s. Angst voor agressie. Angst om aan de dag te beginnen. Angst voor de nacht. Angst niet te kunnen slapen. Angst voor het niet thuis te wijzen geluid in huis, midden in de nacht. Angst om liefde te verliezen. Angst voor het einde van vriendschappen, dat al in het begin is ingebakken. Angst voor angst. Angst voor angst voor angst. Angst niet gehoord te worden. Angst om geen levensbestemming te vinden. Angst voor onverschilligheid. Angst voor het teveel. Angst voor het te weinig. Angst het verlangen te verliezen. Angst voor het vergeten. Voor dementie. Impotentie. Voor elke vorm van mensonwaardige ziekte. Angst om de moed niet te hebben als het zover is.
zie hier voor het eerste deel van dit lemma