Van gisteren wil ik mij herinneren dat we, terwijl we over de Pont de Normandie de Seine overstaken, luisterden naar een programma op France Culture over Les Rêveries du promeneur solitaire van Jean-Jacques Rousseau, dat ik op het strand van Honfleur een stuk verweerd hout opraapte en in diezelfde plaats bij een antiquair vier aperitiefglaasjes kocht en dat ik er eentje met een kleine barst gratis bij kreeg, dat we in een wei boven de Falaises des Vaches Noires picknickten onder een blauwe hemel waarin parapentes heen en weer zweefden en dat we ons volmaakt gelukkig wisten en ons daar bovendien bewust van waren, en dat ik in onze hotelkamer in Caen, vijf seconden nadat de Abbaye aux Hommes tien uur had geslagen, in Laagland van Joseph O’Neill las: ‘Het was tien uur.’
Vandaag zullen we eerst de eerste- en tweedehandseboekenhandels die we gisteren tijdens onze avondwandeling door Caen hebben gezien met een bezoekje vereren, waarna we dieper het Normandische binnenland zullen intrekken.