zondag 24 april 2011
terugblik 65 (920/1000)
Vandaag is het Pasen. Dat is een toevallige samenloop van omstandigheden. Ik bedoel niet dat Pasen een toevallige samenloop van omstandigheden is. Pasen is een christelijk feest. Het is zeer rustig op straat en om kwart voor tien, zo bleek daarnet, had de bakker al bijna geen chocolade-eieren meer. Wel nog een paar buitensporig grote paashazen in chocolade, maar die dienen toch vooral als etalageversiering en worden na maandag wellicht omgesmolten. Ik wil maar zeggen…
Gisteren, op Paaszaterdag, realiseerde ik dat ik op Goede Vrijdag – wat een stormloop van hoofdletters – geen seconde had beseft dat het Goede Vrijdag was en ik denk niet dat dit mij al ooit eerder was overkomen. Ik heb altijd wel eens op Goede Vrijdag gedacht dat het Goede Vrijdag was, en ik vond zelfs, uit humaan respect, dat het geen pas gaf om op die momenten, in die uren van agonie en herdenking, bepaalde activiteiten te plannen of uit te voeren.
Deze foto is een kerstfoto. Ik zou zelfs zeggen: een typische kerstfoto want hij sluit, in deze contreien, in deze tijden, perfect aan bij de hierboven geschetste Pasensfeer. De foto is gemaakt vanuit de auto. We bevinden ons in een typisch postindustrieel Vlaanderen. Steenwegen, kmo’s, gefaciliteerde handel alom. De straat is vochtig – dat wijst op een opgewarmde winter. Het bedrijf, dat iets van een ruimteschip heeft, straalt een pittig mercantiel zelfvertrouwen uit. Vlaanderen in Actie. Achter het bedrijf, rechts, een woning waar ongetwijfeld verkavelingsvlaams wordt gesproken. Op de voorgrond een toef gras: dat is de natuur. Links, in de serres, de gevangen en gedomesticeerde natuur. En dan de blikvanger, natuurlijk: het schaap. Laten we even vergeten dat hij in de eerste plaats kerstversiering is. Het schaap graast. Onverstoorbaar en continu, ook ’s nachts. Het werkt even hard als dat groene bedrijf.
Toen ik dit beeld terugzag, moest ik denken aan Fukushima. Gek, hé.
Het verontrustende van dit landschap zit hem hierin dat de normale, overgeleverde, romantische logica zou vereisen dat de urbane hardheid van de achter- en voorgrond (de bebouwing en het wegdek) zou worden verzacht door de natuurlijkheid van een echt en vertederend levend wezen. Of door de hartverwarmende troost van een religieus symbool – het is per slot van rekening een kerstschaap. Maar neen, het antidotum zelf heeft ook al de gedaante aangenomen van wat verzacht had moeten worden. Het verwijst meer naar dat bedrijf dan naar datgene wat dat bedrijf in evenwicht zou moeten brengen met iets ruimers dat aan dat bedrijf een zin verschaft. Het is geen kerstschaap meer, het is eigenlijk net zo goed een paasschaap. Het is een schaap dat zijn oorsprong is vergeten en dat het grazen van een schaap evoceert.