donderdag 7 april 2011

wolken 47-56

Tim Parks, Buiten bereik


47
 De hoogste bergpieken verdwenen in de wolken. Klim naar de wolken, beval Cleaver zichzelf. Hij had een veel te groot deel van zijn leven doorgebracht met het lezen van kranten, met het denken aan dingen waar hij niet direct mee te maken had. (45)



48

De kettingzaag was gestopt en door de bomen heen meende hij nu andere geluiden te horen hoger op de berghelling. De wolken hingen lager. Het hinniken van een paard misschien. (47)




49

De wouden waren drijfnat van de regen van de vorige dag, de lucht zwaar en vochtig. Wolkenflarden hingen aan de takken. (66)




50

Verderop lag het Ahrndal dat zich door een noordelijk panorama van wolken en steen en donkere dennenbossen slingerde. (90)




51


Vannacht, op achttienhonderd meter hoogte, was de lucht koud en erg vochtig, en hing er een zwaar wolkendek. (127)




52


De bergpieken om hem heen tekenden zich verschrikkelijk scherp en onbeweeglijk af onder de uitgestrekte hemel, de voortsnellende wolken. (145)




53


Hij is omhooggeklommen naar de Speikboden, naar het noorden, naar de in de wolken liggende berghellingen van Schwarzstein, naar het zuiden over de hoogvlakte achter Trennerhof. (161)




54


Nu kwamen er weer wolken opzetten. Hij rook ze. (223)




55


Toen Cleaver een halfuur later de top van de kloof bereikte en het bos uit kwam, werd hij bijna omvergeblazen door de storm. Het ijs vloog in zijn gezicht. Hij tuurde over de hoogvlakte. Grote wolken en spiralen van sneeuw snelden langs de horizon. (224)



56


De buitenlucht was bijtend koud. In het ochtendgloren tekende zich een skyline van bergtoppen en wolken af achter Luttach. (238)