donderdag 18 december 2008

Dag 478 vVH&C

081208 en 081209 – Die stukjes over het afscheid – afscheidsbrief, afscheidscadeau, afscheidskus, afscheidsrede –, zijn die niet wat te negatief?

Ach.

Ja, natuurlijk. Vrolijk word je er niet van. Maar moet dat, vrolijk zijn? Niet altijd, toch?
Ik vind afscheid niet iets om te lachen. Hoe je het draait of keert, hier gaat het altijd om de keerzijde.

Ik weet wel: je kunt het glas altijd op twee manieren bekijken en met altijd gemakkelijker de bodem te zien in plaats van de rand, maak je het jezelf niet makkelijker. Maar iets als afscheid nemen wijst toch altijd, hoe voorlopig het ook is, vooruit naar het definitieve verscheiden?

Ooit zei A., een vriend uit mijn studententijd: ‘Uit het oog uit het hart.’ Ik was naïef nog, toen, en dacht dat ik hier wel een stokje voor zou steken. Maar A. kreeg gelijk. Na enkele jaren beantwoordde hij mijn kerstkaartjes niet meer. Ik geloof dat wij elkaar sinds 1985 nog drie keer hebben teruggezien – en de laatste keer was ook alweer tien jaar geleden. Telkens namen wij afscheid, maar het ‘tot weerziens’ dat daarin aanvankelijk nog besloten lag, werd steeds nadrukkelijker een mime, een uitbeelding van iets wat ooit eens oprecht en zeker was geweest.

Neen, ik proef in elk afscheid, hoe voorlopig ook, de bittere voorsmaak van de dood.

Maar moet het per se zo somber? Het citaat van David Grossman, dat ik hier nog maar net overschreef biedt soelaas. Het leven is geen glijbaan naar het einde, maar een tocht die vertrekt vanuit het begin. Zo zou je dit inzicht ook in elk afscheid kunnen overplanten: het uit elkaar gaan verwijst niet langer naar wat niet meer komen zal, maar vormt de bezegeling van wat tot dat moment is geweest. Dat biedt een ander perspectief.