zondag 7 december 2008

Het bestáát (48)

081126 – Bij de oversteekplaats kijk ik om en krijg op die manier oogcontact met een jonge vrouw die achter mij een sigaret opsteekt. We zijn net uit de winkelgalerij naar de straat opgeklommen. In de winkelgalerij heerst een rookverbod en straks op haar werk mag het ook niet meer. Deze jonge en zeer aantrekkelijke en rokende vrouw is in een gesprek verwikkeld. Met een andere jonge vrouw, die ook een sigaret opsteekt. Tussen mij en háár, deze tweede, eveneens aantrekkelijke maar niet zó aantrekkelijke vrouw, komt géén oogcontact tot stand. Omdat ik in dat eerste oogcontact blijf steken, maar ook, natuurlijk, omdat die tweede vrouw geen notie neemt van mijn bestaan.

Deze vluchtige prikkeling heerst in mijn geest zolang mijn doortocht door het park duurt. Stel dat, zoals in het boek van Hans Münstermann waarin ik op de trein heb zitten lezen, die vrouw… Enzovoort. Mannen zijn ziek. Eén vluchtige blik kan hun evenwicht, dat zij anders toch vrij goed in stand lijken te houden, danig verstoren. Zij beginnen na te denken over wat dat dan precies is dat de aantrekkelijkheid van een vrouw uitmaakt, en voor zij hierop een antwoord hebben weten te verzinnen, zijn ze al aan het dromen over wat en hoe en waar ze met deze vrouwen…

Enzovoort.

De zitbanken bij de kiosk glimmen nog na van de nachtelijke nevels. Ze staan in slagorde, ik maak er een foto van.
In de kiosk is een zwarte man met een capuchon op zijn hoofd aan het schaduwboksen. Hij maakt daarbij de briesende geluiden die bij het schaduwboksen horen.

Een duif vliegt op, twee kraaien zetten hun eeuwige conversatie voort. Ik vraag me af wat hun geslacht is. Als het mannelijke kraaien zijn, hebben ze het ongetwijfeld over de aantrekkelijkheid van vrouwelijke kraaien.

Aan de oversteekplaats tussen park en parlement moet ik opnieuw wachten. Een stroom auto’s van links belet mij het oversteken en, wanneer die eindelijk voorbij is, blijkt er alweer een stroom auto’s die van rechts komt op gang te zijn gekomen. En niet één auto die stopt. Het ware gemakkelijker om de Rode Zee over te steken.

En als ik aankom waar ik moet zijn, ben ik het alweer helemaal vergeten…