081212 – De esthetische opvattingen van ‘conservatief’ Bart De Wever laten een wrange nasmaak achter. Het was dom, om niet te zeggen kwalijk, zich zo lapidair negatief over ‘alle kunst ná Bauhaus’ uit te laten.
En dan lees ik vandaag in de magistrale roman Zie: liefde van David Grossman op bladzijde 325 de volgende passage (aan het woord is Neigel, een Duitse concentratiekampcommandant, en hij wordt begrepen door Wassermann, een joodse gevangene die als een soort van Sheherazade ‘in dienst’ is bij Neigel want hij moet hem verhalen vertellen):
En hij houdt een lange, vermoeiende preek over de kunst, die oorspronkelijk tot doel had, voor het geval er nog iemand was die zich dat herinnerde, ‘de mensen te vermaken, hun iets goeds te geven, zelfs hen op te voeden, jazeker!’ En die er beslist niet is om ‘twijfels aan te moedigen, de mensen een gevoel van verwarring en beschaamdheid te bezorgen, en uitsluitend de aandacht te vestigen op wat slecht, pervers en morbide is!’ En na deze woorden – die ongetwijfeld voor een deel terecht zijn – leunt hij achterover…
David Grossman, Zie: liefde (vertaling Hilde Pach & Bas Baanders, Utrecht/Antwerpen 1990), 325