woensdag 3 december 2025

LVO 324

fragment uit Het maaiveld


Nieuw in de middelbare school, in vergelijking met de lagere school, was dat we in plaats van één meester meerdere leraren hadden, en een ervan was de klastitularis. In het eerste jaar, de zesde Latijnse dus, was dat meneer Gielen. Met zijn zachte aanpak en vriendelijkheid slaagde hij erin om mij de noodzaak te doen inzien niet alleen van het wennen aan de nieuwe omgeving – met tal van onbekenden: de medeleerlingen, de nieuwe vakken, de vele leraren (geen enkele vrouw), het voortdurend zich verplaatsen van het ene lokaal naar het andere, de talrijke toetsen, de moeilijkheidsgraad van de leerstof, het vele huiswerk... – maar ook om vanaf de eerste week de onafzienbare reeks lijstjes Latijnse woorden in te studeren en, van de eerste beginselen af, de grammaticaregels bij te houden. Naamval na naamval werd erin gepompt, taal kreeg opeens een heel ander aanzien.

Meneer Gielen hield op zijn manier de dode taal die hij onderwees levendig – in die mate zelfs dat het niet in ons opkwam ons af te vragen wat dan wel het nut mocht zijn van er zoveel energie in te steken. Hij schafte voor ons een Latijnse versie aan van een Asterix-verhaal, Falx aurea ofte De gouden sikkel. En hij had ook nog een groot zelfgemaakt bordspel in petto dat echter wel pas tegen het eind van het jaar werd bovengehaald: ‘Scarabulix’, een eigengereide versie van het bekende scrabblespel.

Ik was goed in Latijn. Geen primus, maar toch. Vooral het onderdeel versio, het vertalen van Latijnse zinnen naar het Nederlands, lag mij. Alle vakken samengenomen was het evenwel gedaan met in alles vooraan te eindigen. In plaats van tegen de negentig procent te halen, mocht ik al blij zijn als ik boven de tachtig uitkwam en dat was wel even wennen.

Het meeste moeite had ik met wiskunde. Dat vak werd gegeven door meneer Bekaert. Ik herinner mij niet veel van hoe hij toen was en hoe hij bij mij overkwam. Hij was niet streng, maar ook niet al te toegeeflijk. Hij leek met zijn gedachten meer bij het schooltoneel te vertoeven. Hij was daar een van de drijvende krachten van, samen met onder andere meneer Frees van geschiedenis.