De Kukkich
Norbert Deceukelier was uitgeblust, had geen illusies meer. Hij doceerde op automatische piloot, ijsberend door de klas, zijn handboek Frans balancerend op een meetlat. Hij had een spraakgebrek. Of dan toch minstens een logopedische eigenaardigheid die erin bestond dat hij aan alle woorden die fonetisch op een klank eindigen – en zo zijn er in het Frans nogal wat – een overbodige -ich of -ch toevoegde. Preneech votrech livrech eech votrech cahieech... De matte persoonlijkheid van die Norbert Deceukelier, die wij de Kukkich noemden, zou later, in retrospectief, in bizar contrast komen te staan met de exuberantie van zijn dochter Els, lange tijd een van de belangrijkste danseressen van de firma Troubleyn van Jan Fabre. Meneer Deceukelier wist zijn gezag te bewaren door ervoor te zorgen dat er geen lol aan was om het te tarten. Hij had voor leerlingen die aan het kletsen of tekenen of proppen gooien waren enkel een misprijzende blik over, een uitdrukking die iets zei in de trant van doe niet onnozel. Benoni, van huis uit Franstalig, verveelde zich natuurlijk stierlijk en doodde de tijd met het tekenen van karikaturen of stripachtige ensceneringen van situaties. Meneer Deceukelier liet begaan en deelde zelden straf uit. Het was in deze lessen dat ik in een helder moment enkele frappante Franse uitdrukkingen leerde die mij altijd zijn bijgebleven: dormir à la belle étoile en cette tarte aux pommes a un goût de revenez-y.
