zaterdag 25 oktober 2014

zomer veertien 61



23 augustus – zaterdag / Elisabethlaan

Ik lees, ter voorbereiding van het bezoek deze namiddag aan het werk van Jan Verhaeghe in het crematorium van Lochristi, de catalogusteksten in het boek Rien à voir. Ik ben wel onder de indruk van de consistentie in dit werk, waaraan ik tot nu toe onvoldoende aandacht heb besteed. Verhaeghes kunst gaat over vrijheid van meningsuiting, censuur, kijken, zichtbaarheid, publieke ruimte, toegankelijkheid van kunst, de kritische functie van kunst, enzovoort. Krachtige beelden, signaalkunst.

(…)

We lachen wat af tijdens de rit naar Sint-Niklaas in het Volkswagenbusje van Yves. (…) Vooral de verschillen in de adviezen van de twee aanwezige gps-dames met betrekking tot de te volgen weg zorgen voor hilariteit. Yves houdt er daarenboven een zeer eigenzinnige rijstijl op na. In Sint-Niklaas en Lochristi bezoeken we twee crematoria waarover een en dezelfde tentoonstelling is uitgespreid met werk van hedendaagse beeldende kunstenaars. Het thema, of de titel, is: ‘Tussenwereld’, en uiteraard speelt de specificiteit van de plekken een belangrijke rol in de selectie en de opstelling van de werken. (…)

 

Aansluitend op de rondgang langs beide tentoonstellingsonderdelen krijgen we een uiteenzetting van de crematoriumdirecteur, over de werking van zijn bedrijf. Hij neemt ons mee naar de ovenzaal, waar vandaag alleen al zestig lichamen zijn gecremeerd! De man spreekt luchtig en nuchter, maar nooit zonder respect en distinctie, over zijn werk. Hij vertelt enkele anekdotes, die de zware atmosfeer wat moeten luchten. Onder meer deze over een groep Indiase diamantairs uit Antwerpen. De schuif waarin de kist in de oven werd gerold, deed het niet perfect en was nog niet helemaal binnen toen de klep die het invoergat moest afsluiten al naar beneden kwam. De technicus die ‘het gebeuren’ begeleidde, zag de blokkering al aankomen en deed precies wat hij moest doen en zelfs dat ietsje meer: hij stapte naar de schuif, maakte een – geïmproviseerde – ‘rituele’ buiging en gaf de kist een zetje zodat hij net voor de klep neerkwam het gat in rolde. De bedienaar boog nog eens ‘ritueel’ en trad terug naar zijn plek naast het bedieningspaneel. De groep Indiase diamantairs dacht dat deze demarche deel uitmaakte van de procedure en hadden dus niets gemerkt. Wij hoorden ook nog dat alles er wordt aan gedaan om het hele verbrandings- en emissieproces zo ecologisch mogelijk te laten verlopen, en dat er elke jaar edele metalen worden gerecycleerd ter waarde van 60.000 euro, een bedrag dat door het crematiebedrijf integraal aan het Kinderkankerfonds wordt geschonken.
Op de terugweg vertelde C. over zijn werk op het RIZIV. Hij behandelt internationale dossiers en is derhalve gespecialiseerd in de ingewikkelde verschillen tussen de verschillende wetgevingen ter zake. Hij stelt me ook enkele vragen over mijn reis.

(…)

En dan is er nog het jaarlijkse bal populaire in het park tegenover mijn appartement: nóg een bombardement van emoties. (…) Het weerlichten aan de horizon is intussen dichterbij gekomen. De eerste druppels vallen. Net nu de sfeer er begon in te komen. Van op de houten dansvloer weerklinken tot de weergoden gerichte kreten die me aan de Woodstockfilm doen denken: Stop that rain! Aanvankelijk lijkt het niet te helpen: een stortbui breekt los. Enkele balgangers druipt af, maar de diehards blijven. De kruinen van de bomen kunnen op den duur het water ook niet meer tegenhouden en alle tafeltjes en stoelen worden nat. Maar net wanneer je denkt dat ook deze editie van het bal, net zoals veel vorige, in het water gaat vallen, worden de aanhouders beloond: het houdt op met regen en het dansfeest komt, nu iedereen van lieverlede op de dansvloer staat omdat er niets droogs meer is om op te zitten, nu echt goed op gang. Ik zie (…) voor de eerste keer mijn jongste zoon dansen (…) Saskia, die de eerste edities van het bal georganiseerd heeft, staat nu in de biertent glazen af te wassen. Ik ga naar haar toe en zeg haar dat ik blij ben dat zij indertijd het initiatief heeft genomen. Dat doet haar zichtbaar plezier. Ik keer terug naar de dansplanken, waar het feest enkele minuten na twaalf uur wordt afgebroken. Er is geen toelating van de stad om door te zakken. ‘Dat zou in Gent geen waar zijn,’ hoor ik zeggen. Maar misschien hoeft het ook niet.