241126
PERIPETIE
Eenenvijftig dagen nadat ik, correct geadresseerd, mijn zending voor Dirk E. op de bus had gedaan, krijg ik haar terugbezorgd: ‘adresse insuffisante/incorrecte // adres onvolledig/onjuist’. Dat staat op de rode sticker-met-streepjescode die over het door mij op de enveloppe geschreven adres is aangebracht, alsof de beambte – ik ga ervan uit dat het een mens was – wil verhinderen dat ik zou verifiëren of het wel het juiste adres was. Ik weet zeker dat het het juiste was want nadat Dirk mij, zeer geduldig want pas een drietal weken na zijn bestelling en overschrijving, op de hoogte had gebracht van het feit dat hij nog steeds mijn boek niet had ontvangen en ik hem een tweede zending had gestuurd, uiteraard naar hetzelfde adres als de eerste, heeft hij die tweede zending wel degelijk in goede orde ontvangen. Eind goed al goed – behalve dan dat ik drie ‘1’-postzegels, een envelop en een boek kwijt was, maar het verschil tussen het totaal van druk- en verzendingskosten enerzijds en de door mij gevraagde verkoopprijs anderzijds dient nu net om dit soort incidenten op te vangen. Maar kijk, nu krijg ik toch alvast dat boekexemplaar terug, dus dat is alvast niet verloren.
Blijft de vraag wat mijn eerste zending gedurende eenenvijftig dagen allemaal heeft meegemaakt. Hoe zag haar peripetie eruit? Door hoeveel handen is het pakje gegaan? Waar is het allemaal blijven liggen? Op welk schap? In welke lade? In wiens brievenbus – tot het daar werd aangetroffen door iemand voor wie het niet bestemd was, en die dan zo eerlijk is geweest het niet open te maken en het aan de facteur van de volgende dag, of een van de volgende dagen, of de week daarop, terug mee te geven? Wie heeft beslist dat er dan toch iets mee moest gebeuren? Hoe komt het dat het dan uiteindelijk toch niet verloren is gegaan? Ja, het is op zichzelf een nieuw verhaal.