241215
VENNDIAGRAMMEN
Wanneer X. de deur uit is bekijk ik de schets die ik gemaakt heb tijdens zijn uiteenzetting. X. was hier om te praten over, ja, waarover eigenlijk allemaal. Vooral over zaken die ik heb opgespit met Vaderader.
Ik bekijk mijn notitieblok en lees onachterhaalbaarheden: ‘Medea’, ‘gelijkgestemde’, ‘Barthes over wachten’, ‘voorstudie Rops’, ‘La tentation de Saint-Antoine’, ‘Achterberg’, ‘Dante’, ‘Les beaux endormis’, ‘moeder-hebben; man-zijn’. Het gesprek is zo te zien behoorlijk heen en weer gestuiterd. Ik kan het niet reproduceren. Wat mij wel nog min of meer voor de geest staat is X.’ uiteenzetting over ‘les noms du père’ van Jacques Lacan. X. tekende drie cirkels, en ik tekende mee. ‘Venndiagrammen,’ zei ik onderwijl een beetje dommig. ‘Dàt is lang geleden!’ ‘Ja, venndiagrammen,’ beaamde X., en hij vulde verder aan: ‘het bovenste staat voor “het Reële”, datgene wat de taal niet kan uitdrukken; de twee andere voor “het Symbolische”, of het talige, en “het Imaginaire”, het beeld. Tussen die drie polen oscilleert het individu. En op de gemeenschappelijke grond, in de kern dus, bevindt zich: “het Symptoom”.’
Nou. Ik zie in dat symptoom vooral een spin in zijn web. En ik gebruik in mijn annotatie de hoofdletters zonder te weten of het zo hoort dan wel of het op die manier een ironische commentaar wordt bij de gewichtigheid en het enigmatische. Ik denk niet dat ik ooit tot de wondere wereld van het lacanisme zal kunnen doordringen. Maar ik vond het wel een prettig gesprek met X.