donderdag 2 januari 2014

Lucas Belvaux, 38 témoins


Betrokkenheid

De Franse havenstad Le Havre moest na de bombardementen van de Tweede Wereldoorlog volledig heropgebouwd worden. Visionaire politici en gerenommeerde stedenbouwkundigen zorgden voor een uniforme en uitgebalanceerde nieuwe stad met uitgekiende perspectieven en symmetrieën en vooral veel ruimte, met brede straten en in de hoofdstraten overdekte voetpaden. De zee waait als meeuw en bootgetoeter de stad binnen. Velen zullen deze wereld van grauwe beton en glas en rechtlijnigheid foeilelijk vinden, anderen zien er de theatrale mogelijkheden van in.

Zo ook regisseur Lucas Belvaux. Hij koos Le Havre uit om er zijn psychologisch-morele thriller 38 témoins te filmen, een adaptatie van de roman Est-ce ainsi que les femmes meurent? van Didier Decoin. De straten, ramen en gaanderijen fungeren als vistas, uitkijkposten en coulissen. En de acteurs, die vaak verwikkeld zijn in langdurig uitgesponnen stiltes of gesprekken, lijken soms echt theater te spelen, meer dan film in elk geval. De actie blijft tot een minimum beperkt, dit is vooral een praatfilm. Typisch Frans, zou je kunnen zeggen.

Maar het is een goede praatfilm want Belvaux snijdt een bijzonder interessant thema aan, waardoor we ons allen kunnen aangesproken voelen.

In de kaarsrechte rue de Paris wordt een jonge vrouw vermoord. Midden in de nacht – en zoals het in alle Franse steden midden in de nacht behoorlijk stil kan zijn, is het ook in Le Havre, zelfs in de rue de Paris, behoorlijk stil. Oorverdovend. De vrouw wordt in twee tijden afgeslacht. En bij beide aanvallen slaakt ze een gruwelijke, onmenselijke, zeer langdurige kreet. Die kreten horen we niet, maar wel horen we tijdens de reconstructie de stand-in van het slachtoffer imiterend gillen.

Niemand in de dichtbevolkte buurt heeft iets gehoord. Iedereen zegt niets gehoord te hebben. De politie vindt in eerste instantie geen getuigen. Tot Pierre spreekt: hij heeft wél iets gehoord en wordt aangevreten door wroeging: mocht hij op tijd het slachtoffer van de steekpartij ter hulp zijn gesneld, dan had ze het misschien overleefd.

Pierre voelt zich schuldig omwille van zijn lafheid en onverschilligheid, en vat de moed op ervoor uit te komen. Dat komt hem op de afwijzing en haat te staan van de 37 anderen. Ook de onderzoeksrechter had het liever anders gezien want nu moet hij het onderzoek overdoen en alle 38 getuigen, want dat zijn ze, opnieuw ondervragen. Hij vraagt zich trouwens af of dat wel zin heeft. De zaak zal via de media alle Fransen aangrijpen. Iedereen zal – aldus de onderzoeksrechter, en het is duidelijk dat hij de aanklacht van Belvaux vertolkt – in de onverschilligheid van de 38 een alibi zien voor de eigen onverschilligheid ten aanzien van andere calamiteiten.

38 témoins is een bijzondere film omdat Lucas Belvaux de overtuigingskracht van zijn boodschap kracht bijzet door de toeschouwer op het verkeerde been te zetten: je verwacht aanvankelijk dat het verhaal een zoveelste whodunit wordt. Niets is minder waar: niet ‘Wie is de moordenaar?’ is de vraag, wel ‘Wie zijn de getuigen?’ En zo creëert Belvaux de mogelijkheid om zijn publiek prangende vragen voor te schotelen in verband met de plicht om mensen in nood te helpen, het schuldig verzuim en de gewetenswroeging die er het gevolg van kan zijn, gemeenschapszin.

In verband met dat laatste nog dit. Op meerdere momenten in zijn film toont Belvaux hoe mensen uit de buurt – ook sommigen van de 38 – bloemen en kaarsjes plaatsen op de plek waar de jonge vrouw is vermoord. Protest tegen zinloos geweld heet zoiets. We kennen het fenomeen: het is bijzonder mediageniek. Ook de begrafenisplechtigheid wordt massaal bijgewoond. Maar, suggereert Belvaux, zou het niet beter zijn om die betrokkenheid op een juister moment aan de dag te leggen? Het is een confronterende, zeer leerzame vraag.

Na enkele dagen van gedoogde rouw worden, om de reconstructie mogelijk te maken, bloemen en kaarsjes van het trottoir weggespoten.