10u. Helderbleekblauwe lucht, lage zon, rijm op het voetpad.
Dat ik dan juist nu Sous la pluie moet
beluisteren, een chanson over jaloezie. Ik geef het twee sterren: dansbaar. Ik
denk na over jaloezie, het verband met eigendunk, egocentrisme, narcisme. Is
het een gezond gevoel, jaloezie? Er is ook met paranoia een link te leggen. Niet
al deze gevoelens of instellingen of aandoeningen zijn me onbekend. * Op en
onder een zitbank langs de Vesten: rommel, papier, plastic flessen – het ergert
mij iedere keer opnieuw. * Ik vraag me af welk vervolg ik zal geven aan mijn
reeks ’13 in z/w’. Misschien moet ik kleur als thema nemen. Of één bepaalde
kleur? Ik denk aan rood. Maar wordt dat niet geforceerd? Hoe moet ik daar een
eenheid in krijgen? Misschien telkens het rode accent centraal plaatsen? Levert
dat goede foto’s op?, dat is nog maar de vraag. Ik mag ook niet de slaaf worden
van mijn systematiseringen. Of misschien is het een goede oplossing elke maand
een ander kleur voorop te stellen. Maak een lijst van maanden en daarbij
horende kleuren. * Het ijssculpturenfestival op het stationsplein krijgt deze
voormiddag vooral oudere mensen over de vloer. Dat heb je als het thema Walt
Disney is. * De trein vertrekt met tien minuten vertraging, daar wordt niets
over gecommuniceerd. Nu ja, binnenkort is tien minuten vertraging gewoon op
tijd.
vrijdag 31 januari 2014
wolken 963-975
wolkenfragmenten
uit Benno Barnard, Dagboek van een
landjonker
963
Boven de heuvels aan de overkant van de
Dijle hangen vandaag lage, grauwe wolken. (16)
964
Dinsdag (een wolkendek van
Hercules Seghers, van wie ik drie doeken heb staan bewonderen in het Museum Van
Buuren in Ukkel) (85)
965
Dinsdag (de ochtend perst licht uit het wolkendek
tevoorschijn) (90)
966
Vrijdag (één scheur in het wolkendek:
ik stroom vol hartstocht, plannen, zuidelijkheid) (104)
967
Het was een sombere dag, als
verduisterd, maar terwijl ik naar twee voetballende jongetjes op het grasveld
voor de kathedraal sta te kijken, brak Sol Invictus door de wolken heen
en liet zijn licht over de honingraten van de westgevel druipen…
(180)
968
Maandag (de zon roert met een gouden
lepel in de wolkensoep) (218)
969
In het raam ligt de vallei van de Dijle
te kleumen onder laaghangende, vochtige wolken. (228)
970
Mijn Engelse krant meldt dat een
jongetje in het droevige, onder koude regenwolken huiverende Hull aan
een vriendje vroeg: ‘Are you brown because you come from Africa?’ (…) Zou de
schooldirectie hebben opgetreden als de vraag aldus had geluid: ‘Are you white
because you come from England?’ (De politiek-correcte samenleving: een
luchtkasteel met veel erkers, en wolken als fundament.) (234)
971
Woensdag (regenwolken als
hemelschepen) (271)
972
De regen houdt me al twee weken weg uit
de tuin, maar nu verschijnt de zon tussen twee witte wolken, als een
vrouw die om de hoek van de deur kijkt – het grasveld begint te gloeien, de
rozen fonkelen, ja, mijn hele licht verwilderde landgoed staat juichend in
bloei. (272)
973
Door de voorruit van mijn auto kijk ik
in schel zonlicht naar dikbuikige wolken, die vuil terugkijken.
(276)
974
Wij Europeanen maken de wolken
met behulp van een speciale techniek leeg voor ze de Iraanse grens bereiken.
(289)
975
Zondag (wolkenflarden, een
impotente zon) (331)
facebookbericht 513
Ik heb maar vier boeken van haar gelezen. Het enige dat ik
goed vond,is Taal zonder mij, en dat
is dus van ná de dood van HdC. Voor en na zijn dood werd KH niet op dezelfde
manier ‘onthaald’. Nu moet ze, om in de belangstelling te blijven, op haar
literaire kwaliteit vertrouwen, en aangezien ze die niet heeft, of niet genoeg,
kiest ze voor spectaculaire en – haar specialiteit! – taboedoorbrekende onderwerpen.
donderdag 30 januari 2014
los ingeslagen 162
10 december 2013
9u30. Het is helder, fris weer. Toch ben ik blij dat ik geen
pullover heb aangetrokken want dat beetje zon zou voldoende zijn geweest om dan
te beginnen zweten en er is weinig zo onaangenaam voor een forens als bezweet
op de trein te stappen of op het werk aan te komen. * Op de Bevrijdingslaan is
het even wachten tot een escorte met vier of vijf ‘bereden’ politieagenten en
twee auto’s, allemaal uitgerust met zwaailichten, is gepasseerd. Ze rijden vrij
snel door het rood, een van de motards
houdt het andere verkeer tegen. Ik maak een foto van de twee auto’s, maar
daarop is niet veel te onderscheiden. * Sms-conversatie met S.: ‘Nu vraagt ook
X wat er scheelt.’ S. raadt me aan de kwestie niet met mails op te lossen. Was
ik ook niet van plan. Ik zeg haar dat ik X ga schrijven dat ze mag komen
uitleggen wat er met háár scheelt – maar ik ga dat natuurlijk veel
vriendelijker formuleren, voeg ik er nog aan toe. Dat is cynisch maar toch ook
gemeend: door middel van het geschreven woord conflicten proberen op te lossen,
dat leidt toch alleen maar tot nog meer misverstanden – zoals het recente
verleden nog maar eens heeft geleerd. Eigenlijk zorg ik enkel met liefdesboodschappen
en onpersoonlijke blogposts niet voor miserie. * Voor mij stapt een jonge man
met een nog erg jonge, speelse hond. De hond loopt los maar wijkt niet van zijn
baasje, hoe druk hij het ook heeft met het in zijn bek ophouden van een stuk
hout. Hij laat de tak vallen, overbrugt met uitslaande poten de opgelopen
achterstand. Maar ik ben intussen genaderd en eis zijn aandacht op. Hij loopt
op mij af, komt mij besnuffelen. Baasje roept hond tot de orde – maar dat hoor
ik niet want er zit iets van An Pierlé in mijn hoofdtelefoon. * Buiten het
station staat zo’n kerel met enorme oorlelgaten stoer te doen tegenover een
drietal bakvissen. * Op het perron vind ik bovenop zo’n knop waar de conducteur
met een speciale sleutel aan draait een envelop met een voornaam op en een
briefje van 20 euro erin. * Op de trein krijg ik het bezoek van een drugshond
aan een lange koord. De politieagent die de hond bedient, spreekt het beest
aanmoedigend en goedkeurend toe. Twee andere agenten volgen hem en geven de
eerste agent, die blijkbaar in opleiding is, aanwijzingen. De hond snuffelt bij
mij wat grondiger, ik vermoed dat hij gealarmeerd is door de geur die zijn
soortgenoot enkele minuten eerder op mijn broekspijp heeft achtergelaten.
wolken 957-962
wolkenfragmenten
uit William Faulkner, Terwijl ik al
heenging
957
Zulke wolken liegen niet, en de
katoen rijpt elke dag die de Heer ons geeft. (32)
958
Als ik bij de bron uitstap en de teugels
vastmaak, is de zon schuilgegaan achter een rij zwarte wolken als een
topzware bergketen, alsof er daar een vracht sintels is gelost, en is het
windstil. (41)
959
‘Wat wil je dat ik doe?’ zeg ik. ‘Hier
blijven staan tot ik van de aardbodem word weggevaagd als die wolk
breekt?’ (42)
960
Ze hangen hoog boven het huis, in steeds
nauwere kringen tegen de jagende wolkenhemel.
(87)
961
Roerloos hangen de buizerds in hoge,
zwevende kringen, waarbij de wolken de illusie wekken dat ze achteruit
vliegen. (87)
962
Lon Quick kon zelfs aan een bewolkte
lucht op tien minuten nauwkeurig zien hoe laat het was.
(150)
Abonneren op:
Posts (Atom)