Hier vindt u het begin van dit artikel
6. …en duisternis
Duisternis is in Een
verhaal van liefde en duisternis in zeer veel gedaanten aanwezig. Het kan
niet anders dan een leidmotief vormen in een boek dat een nieuwe kans wil
bieden aan een leven dat verloren is gegaan in een teveel aan duisternis,
somberte, donkere en sombere gedachten. Zeer onnadrukkelijk strooit Amos overal
in zijn beschrijvingen en ‘reconstructies’ die duisternis uit – het resultaat
is dat je een globaal effect krijgt van somberheid, maar ook van felle
contrasten met bronnen van licht. Zo ontstaat een sterk zwart-wit, of
clair-obscur, wat in een door fel zonlicht beschenen, woestijnachtig land, waar
overigens ook tussen de mensen die het bewonen heel wat contrasten bestaan, van
pas komt.
De duistere ondertoon kenmerkt toch vooral de oorlogsjaren
en de jaren onmiddellijk daarna, de periode waarin het lot van de al zo
geplaagde Joden in Israël nog zeer onzeker is en waarin elk gunstig perspectief
– dat er in de vorm van door Bijbelse verhalen ingevulde dromen en
verwachtingen wel degelijk is – nog in verre verten gloort. Die duisternis werpt
zijn schaduw over de jonge jaren van Amos Oz – maar hij slaagt erin zich ervan
te bevrijden. De ‘duisternis’ uit de titel van het boek betreft natuurlijk ook
de somberte van de moeder – en daar blijkt geen bevrijding mogelijk.
Ik overloop hier een aantal plaatsen waar de duisternis in
het boek aantreedt – de lijst is zeker niet exhaustief.
-
Oz brengt de duisternis in verband met de ontoereikendheid
van de menselijke relaties – ‘niemand weet iets over een ander’ (245); zelfs in
de intiemste momenten ‘werden we gescheiden door duizend duisternisjaren’
(677).
-
In vroegere tijden heerste er in de relaties
tussen man en vrouw een grotere duisternis dan vandaag (281).
-
Duisternis op kosmische schaal: ‘Ze zeggen dat
op een goede dag de zon zal doven en dat alles weer duisternis wordt.’ (282)
-
De duisternis van het hok in de kleerwinkel
waarin de kleine Amos opgesloten geraakt (hoofdstuk 30).
-
Met behulp van je fantasie kun je de duisternis
verjagen: ‘Ik zat gewoon met mijn ogen dicht en deed in mijn hoofd zoveel licht
aan als ik maar wilde, en sloot zo alle duisternis buiten.’ (397) Met lezen
lukt dat ook: ‘Als iemands wereld duister voor hem is, leest hij een boek en
ziet hij een andere wereld’ (420; Oz citeert hier Nobellaureaat Agnon).
-
Taalkundig: het Hebreeuwse woord voor
‘duisternis’ is in die taal verwant met het woord voor ‘kinderloos’; het
Arabische woord voor ‘duisternis’ is in die taal verwant met het woord voor
‘vergeten’.
-
De duistere kant van de seksualiteit: vochtig,
harig, smerig…
-
In het huis van de dichteres Zelda heerst, na
een leven van teleurstelling, duisternis.
-
In Jeruzalem zijn de Arabische wijken, in
vergelijking met de andere, duister. Buiten de stad heerst er ook duisternis,
en klagen de jakhalzen. Idem voor het land rond de kibboets.
-
Een van de meest beklijvende scènes is die van
de menigte die ’s avonds laat, wanneer het al lang donker is, buiten op het
plein wacht op de uitslag van de stemming in New York over de onafhankelijkheid
van de staat Israël: de vreugde uit zich ‘in één angstwekkende schreeuw, die de
duisternis verscheurde’ (537). Deze schreeuw moet zeker ook in de Arabische
wijken te horen zijn geweest – waarmee meteen de daar al heersende vijandschap
werd aangewakkerd. De oorlog die onmiddellijk na de onafhankelijkheid uitbarst,
zal de Joden doen schuilen in duistere schuilkelders.
-
Vader vertelt in een van zijn schaarse
openhartige buien, nog tijdens diezelfde nacht van 30 november 1947, over de
pesterijen die hem als kind op school werden aangedaan. Hij doet dat met ‘een
stem van duisternis’ (541).
-
Tussen vader en moeder heerst de duisternis van
het onbegrip: ‘Er was soms een zware schaduw tussen hen.’ (573) Moeder draagt
ook steeds nadrukkelijker haar duisternis met zich mee. Figuurlijk maar ook
letterlijk want zij kan geen licht meer verdragen door haar steeds erger
wordende migraine. Mooi, maar ook schrijnend, is dat zij over de leeslamp, die
vader haar cadeau heeft gedaan, zegt dat hij vader en zoon ‘nog lang na haar
vertrek licht zou blijven geven’ (611). Zij lijkt hier te beseffen dat de
duisternis in huis grotendeels aan haar te wijten is. De duisternis kenmerkt
haar diepste filosofische overtuiging: zij vindt ‘dat we allemaal voortdurend
plannen maakten, maar dat iemand in het donker ons zat uit te lachen met al
onze plannen’ (775).
-
Nadat zij dan uiteindelijk, in een grauw en
somber Tel Aviv, voor de eeuwige duisternis heeft gekozen, vraagt tante Lilia
Amos om ‘licht te brengen in de duisternis van [vaders] leven’ (772).
Uiteindelijk triomfeert dan toch het licht in de persoon van
Nili, de vrouw die Amos uitverkiest boven alle andere pretendenten: ze valt
voor zijn poëtisch talent, ook al gaat het om gedichten waarin hij zijn
duisternis uitzingt! De liefde van Nili doet een immens licht stralen:
In
die nachten was licht een zeldzaam en kostbaar goed in Choelda. En Nili was een
vuurvliegje. Hoezo vuurvliegje? Een generator. Een hele elektriciteitscentrale.
(766)
Waarom leest Amos uitgerekend aan Nili zijn gedichten voor?
Misschien
had ik een zekere behoefte om na te gaan wat er van mijn gedichten van
duisternis zou vergaan op het moment dat ik ze blootstelde aan de stralen van
de zon, en wat er misschien toch nog zou van overleven. (768)
En een zon is zij, Nili, zij schijnt zo hevig dat zij zelfs
‘overvloedig de donkere kant van de maan bescheen’ (769).
Hier vindt u het vervolg (slot) van dit artikel
Hier vindt u het vervolg (slot) van dit artikel