nieuwe rubriek!
131006
1. Mijn ogen
schoten vol op de drempel van de galerie.
131007
2. Bij het
strijken van enkele overhemden dacht ik aan een uitdrukking die ‘het bijleggen’
betekent.
131008
3. V., die aan
de overkant van de straat werkt en met wie we soms op de trein zitten, vertelde
dat ze van de trap was gevallen, daarbij zes ribben en een sleutelbeen had
gebroken, en het nu, bij het tanden poetsen, ‘daar’ hoorde knarsen – en ze wees
naar haar schouder.
131009
4. Het werd
gisterenavond toch nog laat doordat ik op Facebook met twee recensenten een
onderhoudende conversatie voerde over Herman Brusselmans.
5. Ik heb niet
gezegd dat u verbitterd bént, zeg ik tot mevrouw A. (die al de hele maaltijd
haar nood heeft geklaagd over de onheuse manier waarop ze, nu haar
pensioenleeftijd snel nadert, al een paar jaar op een zijspoor is gezet), enkel
dat u verbitterd klinkt.
6. In de tijd die ik nodig heb om mij
tussen Gent en Brussel door een handvol in 1991 geschreven dagboekbladzijden
van Leonard Nolens te ploegen, heeft de jongeman die naast mij heeft
plaatsgenomen twee levels gespeeld in zijn smartphonegame.
7. Waarom controleert de treinconducteur
altijd eerst de vervoerbewijzen van de reizigers aan de andere kant van het
gangpad – zodat ik alweer een paar seconden te lang met opgestoken abonnement
naar hem reik, zoals een hongerkind in de Sahel hunkerend een gamel ophoudt
naar een soepbedeler van de ngo van dienst?
8. Onvoorstelbaar,
en in elk geval een bevreemdende gedachte: dat Hitler nog maar zestien jaar
dood was toen ik geboren werd.
131010
9. Vreemd, dat
ik toen ik in die droom door die Poolse dorpen reed het stellige gevoel had er
ooit al eens te zijn geweest, hoewel dat zeker niet het geval was, niet in de
werkelijkheid en, voor zover ik me herinner, ook niet in die – of in een andere
– droom.
10. Opeens
besef ik dat B. nog niet geboren was op het ogenblik dat ik als jongeman de –
voor mij – memorabele dingen beleefde waarover ik hem vertel.
131011
11. Ik lees
een artikel waarin sprake is van een een probleem dat het voortbestaan van de
mensheid bedreigt en vraag me af: ‘En wat als het nu eens wel allemaal zo’n
vaart liep?’.
12. Wel, dan
wordt het tijd om andere mensen te kiezen.
131012