maandag 14 oktober 2013

los ingeslagen 124


10 augustus 2013

In Lapalisse, waar ze, zoals algemeen bekend, een bepaald soort waarheid verkopen, worden de etalageramen van leegstaande winkelpanden opgeleukt met uitvergrotingen van historische foto’s: zo zag het er hier vroeger uit – en ja, we zien zwart-witfoto’s van dezelfde winkelstraat, een waarin álle panden winkels waren, en wellicht goed draaiende winkels als je ziet hoeveel keurig geklede mensen hier over de trottoirs flaneren. Bloembakken en verkeersremmers en al dat soort ongein die een schijn van vaart en welvaart moet hoog houden zijn er nog niet, de vrouwen zijn langgerokt, de mannen dragen hoeden en wandelstokken en in de verte komt een oude zwarte Peugeot aantuffen met uitstaande spatborden en een groot verchroomd koelrooster.

Nu leidt Lapalisse aan de ziekte die álle Franse provinciesteden treft: leegloop, leegstand, leegte… We geraken aan de praat met het koppel dat zich naast ons op het terras van het café (tabac, PMU, tv die de hele dag des têtes parlantes toont en de hele bazaar) het genot van een koffie laat welgevallen. Een Lapalissois en een Lapalissoise. Ze vinden ook, wanneer ik hen de etalagefoto’s aanwijs, dat het leven er toen beter uitzag. Harder en precairder, dat misschien wel, maar het had toch een kwaliteit die nu verdwenen is. Toch is niet alle kwaliteit weg, zeggen wij, alleen al de manier waarop de mensen elkaar spontaan groeten, ook zonder elkaar te kennen. Dat bestaat bij ons niet meer. Ondenkbaar dat bij ons iemand, wanneer hij een café betreedt, zich tot iedereen in het algemeen en niemand in het bijzonder zou richten met een ‘sieurs-dames’. Om vervolgens zijn makkers aan de bar de hand te drukken en de vrouwen te kussen. Of iedereen te kussen – naargelang van de streek en de heersende gebruiken.