Een film over de gedachte van een filosofe die naar
aanleiding van het proces tegen de nazimisdadiger Adolf – nomen est omen – Eichmann
haar licht liet schijnen over wat zij ‘de banaliteit van het kwaad’ noemde en
die daarmee op weinig sympathie kon rekenen in joodse kringen, waar men nog
volop bezig was met de rouwverwerking van de Shoah en dus niet graag zag
gebeuren dat de daders een deel van hun verantwoordelijkheid werd kwijtgescholden,
sterker nog, dat het joodse volk zélf voor een deel, een weliswaar klein deel
maar toch een deel (het onvermogen van zijn leiders), verantwoordelijk werd geacht.
Geen stof voor een spannende actiefilm of een spannende psychologische
thriller. Toch slaagt Margarethe von Trotta erin om van haar portret van Hannah
Arendt een interessante en bij momenten beklijvende film te maken.
De beelden van het Eichmann-proces zijn iconisch. Iedereen
met een beetje belangstelling voor de geschiedenis van de twintigste eeuw kent
ze, en in de categorie mensen zonder belangstelling voor de geschiedenis van de
twintigste eeuw zullen er zeer velen zijn die toch al eens, al zappende weg, in
een van de talloze documentaires over de Tweede Wereldoorlog zijn blijven
haperen aan die rare snuiter met zijn koptelefoon in dat glazen kantoortje
midden in een zaal vol mensen. De Mossad, de Israëlische veiligheidsdienst, had
Eichmann op redelijk discutabele maar, vanwege de gruwel die de joden was
aangedaan, niet ter discussie gestelde manier ontvoerd uit Argentinië waar hij,
zoals vele andere nazibeulen, tot veertien jaar na het einde van de oorlog
ondergedoken een vrijheid had genoten die hij op basis van zijn daden (en
niet-daden) tijdens de oorlog beslist niet had verdiend. Maar een proces zou
dat eventjes aan het licht brengen.
Het proces-Eichmann dreigde, mede door de mediatisering (de
beelden!), een showproces te worden en Hannah Arendt had dit al zeer vlug
doorzien. Zij toonde aan dat dit geen gewoon proces was. En eigenlijk ook dat
dit een onmogelijk proces was – hetgeen haar rasgenoten (zij was zelf een
joodse) danig schokte. Het was een onmogelijk proces omdat een individu moest
opdraaien voor de misdaden van een heel systeem, en bovendien voor misdaden die
in geen enkel strafwetboek beschreven stonden omdat ze nooit eerder op die
schaal en op die manier waren begaan.
Beelden. Regisseur Margarethe von Trotta heeft op
voortreffelijke wijze het probleem omzeild van hoe om te gaan met die iconische
beelden, die velen dus kennen. Zij doet geen moeite om alles te laten naspelen.
Dat zou belachelijk zijn. Er is in de film geen acteur die Eichmann naspeelt.
We zien Eichmann enkel op de historische, nog verre van scherpe,
zwart-wit-televisiebeelden. Ook de interventies van de rechter zien we in de ‘originele’
beelden. We horen ook hun stemmen: alles is opgenomen en bewaard. De beelden
van Trotta’s film (in kleur en met actrice Barbara Sukowa die als Hannah Arendt
in de perszaal van het gerechtsgebouw op schermen het proces volgt) worden met
deze historische documenten verweven: we zien Eichmann of de rechter iets
zeggen, en dan hoe Arendt hierop reageert. Op die manier haalt Trotta de
geschiedenis in haar film binnen zonder ook maar iets te fictionaliseren: noch
het proces, noch de reactie van de filosofe daarop.
Hier zit echter – mogelijk – een scherp kantje aan. Het
nadeel van monteren – want dat is wat hier gebeurt – is dat ook manipulatie
mogelijk wordt: montage is altijd ook een vorm van retoriek. Je ziet de rechter
een vreselijke beschuldiging uiten, en dan krijg je een beeld van een grijnzende
of in elk geval sceptisch de mondhoeken en wenkbrauwen optrekkende Eichmann. Is
dit historisch correct? Zien we de authentieke reactie van Eichmann op wat de
rechter op dat ogenblik zegt? Je kunt het maar weten als je de hele opname zou
bekijken. Maar je moet wéten dat je het niet weet. Dit montageprobleem drong
tot me door toen ik aan kleine details – de lichtjes wisselende lengte van de
askegel van een van de talloze sigaretten die Sukowa/Arendt moet opsteken –
merkte dat Arendts apologie voor het studentenpubliek aan het eind van de film
ook niet in één ruk was opgenomen.
In die apologie – en in deze hele zwaar didactisch
aangezette film, eigenlijk – heeft Arendt het over het denken. De misdaad van
Eichmann was volgens haar dat hij erin was geslaagd het denken uit te
schakelen. Als een perfecte ambtenaar (zo zag hij er ook uit) voerde hij gewoon
uit wat hem was bevolen, hij gehoorzaamde omdat hij gezworen had te zullen
gehoorzamen. ‘Een eed is een eed,’ stelde hij met onwrikbare logica. Hij was
zich eigenlijk van geen kwaad bewust.
Als de treinen waarop hij die joden had gezet maar reden, dan was zijn taak
volbracht. Waar ze naartoe reden, dat viel onder een andere paragraaf, een
andere verantwoordelijkheid, de bevoegdheid van een andere nazibons.
Deze kille bureaucratie legde Arendt bloot. Zij zag een man
die de regels had gevolgd, het kwaad dat hij had begaan was, in die optiek, banaal.
Maar natuurlijk was zijn misdaad niet banaal. Zijn misdaad
was echter niet zozeer, of toch niet in de eerste plaats, dat hij joden had
laten oppakken, wel dat hij dat gedachteloos had gedaan. Daarin was hij onmenselijk geweest – want het eigene van de mens is
dat hij kan denken.
Het is in deze passage dat Margarethe von Trotta zich, via
haar personage, rechtstreeks tot ons richt: denk na, zie wat er gebeurt, neem
uw verantwoordelijkheid op. Wees moedig. Heb burgerzin.
Wikipedia: ‘She
raised the question of whether evil is radical or simply a function of
thoughtlessness, a tendency of ordinary people to obey orders and conform to
mass opinion without a critical evaluation of the consequences of their actions
and inaction.’ Iedereen moet maar uitmaken in welke mate dit een hoogst
actuele aangelegenheid is. Ik vind het in elk geval een zeer behartenswaardig
appel.
Ga in tegen de blinde bureaucratie, die de taal van het
totalitarisme spreekt. En durf te denken. Maar dan wel wetende dat denken méér
is dan weten. Denken is veel meer dan feitenkennis, het is ook: onderscheid
kunnen maken tussen mooi en lelijk, tussen goed en kwaad. Maar je moet wel
oefenen. Het denken is iets wat je kunt leren en aanscherpen. Deze film is een
pleidooi voor studeren, voor geletterdheid, voor de kunst van het spreken en
het luisteren, voor de intellectuele dialoog (er zijn er een aantal, en ze
worden voortreffelijk in beeld gebracht), ja zelfs voor het intellectualisme en
dat is in onze tijd een deugddoende verademing – zeker in een film waarin zoveel
wordt gepaft.
Ik heb me niet verveeld. De film van Margeretha von Trotta vertaalt
behartenswaardige ideeën en heeft ook als film zeker kwaliteiten. Mooie decors,
sterke dialogen, maar ietwat te schoolse vertolkingen. Toch bevredigt de film niet.
Hij blijft te zeer de (didactische) verbeelding van een filosofische gedachte.
De psychologie van het hoofdpersonage blijft vlak. En de film breekt te abrupt
af: ik had meer willen weten over de uiteindelijke receptie van Arendts ideeën.
Het laatste beeld toont de skyline van New York, gezien van op
de East River of vanuit Brooklyn: in het midden de Empire State Building,
rechts het gebouw van de Verenigde Naties, met schuin rechts daarachter The
Chrysler Building: natie, wereldregering en kapitaal op één lijn. Links, in
Lower Manhattan, geen Twin Towers. Dat is historisch correct want het World
Trade Center werd pas twaalf jaar na het proces Eichmann en Arendts
verslaggeving voor The New Yorker (1961)
en tien jaar na de publicatie van haar definitieve en uitgebreide verslag Eichmann in Jerusalem (1963) ingehuldigd.
Maar hun afwezigheid in het beeld is toch nadrukkelijk en significant; het is
in elk geval geen toeval dat de film met dit beeld eindigt – mij doet het denken
aan de minstens ten dele tegen het Amerikaanse jodendom (en kapitaal) gerichte islamitische
terreur: een nieuw totalitarisme, waarbij nieuwe versies van – inderdaad zeer
menselijke – onwetendheid en onnadenkendheid opnieuw de impact van het gevaar
dreigen te versterken.
Het is niet de enige keer dat de regisseur rechtstreeks tot
ons spreekt. De lezing van Arendt voor haar studenten, die eigenlijk een
apologie is omdat ze zich verdedigt tegen de heftige reacties op haar verslag,
is een bijna rechtstreeks tot ons gericht appel tot het opnemen van
verantwoordelijkheid en burgerzin, tot het achterwege laten van onwetendheid,
tot nadenkendheid en het stellen van de juiste vragen.
Dit appel is wat de film sterk en belangrijk maakt.