Iedereen kent het intussen wel: het gevoel dat je hebt als
je jezelf ziet voorbijlopen op het scherm waarop beelden van een of andere
bewakingscamera worden geprojecteerd. Het kind in je zwaait dan naar jezelf-op-dat-beeld,
je bent geneigd een gek pasje te doen maar je doet het dan maar niet want het
is een gek pasje. Je wéét dat je in beeld komt want je herkent op het beeld de
setting, het decor; je ziet jezelf het beeld binnenkomen – en er is altijd die
bevreemding: ben ik dat?, zie ik er zo uit?, is dat mijn houding?, mijn
caruur?, mijn postuur?, mijn algemeen voorkomen? Ja, zo zien anderen mij en ik
ben mij daar niet van bewust. Ben ik zo zwaar? Loop ik zo hoekig? Maar goed, we
leren ermee omgaan – genoeg bewakingscamera’s in de buurt en schermen waarop we
zien hoe we gezien worden.
Maar dit keer is het anders. Setting: een Londense
dubbeldekbus. Ik zie een scherm, maar sta daar niet bij stil. ‘Het zal wel
reclame zijn,’ denkt een mens dan (als hij al iets denkt, want een mens denkt
niet altijd) – en inderdaad, dat is
ook zoiets: er zijn niet alleen overal schermen met beelden van bewakingscamera’s
die ons moeten waarschuwen, er zijn ook overal schermen met beelden die ons
moeten overtuigen: wees verlekkerd op mij!, begeer mij!, koop mij! Pas daarna,
in tweede instantie en op een bewuster niveau, dringt het tot me door dat de
persoon op het scherm een trap afloopt, dat ik dat op datzelfde ogenblik ook
doe en dat – setting, decor – ik naar een beeld van mezelf loop te kijken. Dat
is bevreemdend op een complexere manier dan wanneer je wéét dat je in beeld
komt. Je ervaart niet alleen dat er een discrepantie bestaat tussen enerzijds je
aanvoelen van hoe je eruitziet en anderzijds hoe je er effectief uitziet (houding,
caruur, postuur); je ervaart bovendien hoe bizar het is als je jezelf helemaal niet zou herkennen. Wat je ervaart is
niets minder dan – al duurde het maar een fractie van een seconde – een dissociatie,
het is iets verscheurends, iets wat je losmaakt van, ja, waarvan eigenlijk…?
Maar goed, dat is allemaal theorie. Je ziet zoiets, een
zoveelste scherm, je ervaart er iets bij wat je niet gewoon bent te ervaren, je
voelt je een fractie van een seconde duizelen – en dan kom je op de
benedenverdieping van de dubbeldekse bus, je ziet weer honderd andere dingen;
je stapt uit, staat op een Londense straat, duizend dingen; je gaat een hoek
om, honderdduizend dingen… En voor je het weet, ben je het voorval vergeten.
Maar je hebt een foto gemaakt.