26 maart 2013
Mijn Nederlandse vriend P. vertelt over de boomende hoedenbusiness van zijn vrouw
L., en dat, als er in tijden van crisis al hoeden worden verkocht, dan vooral
exclusieve hoeden die zijn vervaardigd met dure en zeldzame materialen. Door
dat boomen is P. zijdelings ook in de
stoffenbranche verzeild geraakt – en in een niche van die branche dan ook nog
eens in het vilt – en zo kan het gebeuren dat je hem al eens op een
gespecialiseerde beurs aantreft waar hij als een doorwinterde viltventer zijn
waren aan de man probeert te brengen. Twee stapels heeft hij daar dan, zo
vertelt hij me, en dan gaat het zo:
‘Mevrouw, als u een hoed wil maken voor de koningin, dan
moet u uit deze stapel kiezen. Maar als u voor uw buurvrouw aan het naaien
slaat, dan heb ik deze selectie voor u.’ (wijst
naar andere, denkbeeldige, stapel)
En vervolgens: ‘Tenzij u naast de koningin woont, dan moet u
toch hier zijn!’
P. vertelt het met zijn brede lach en ja, mocht ik een vrouw
zijn, en kapitaalkrachtig, dan zou ik van deze man wel een hoedje willen van
zijn koninklijke stapel.