Na een dag fietsen komen we aan in Thulin, tussen Mons en Valenciennes. De uitbater van de Auberge du XIXème siècle heeft iets met zijn linkerarm. Zijn restaurant is op maandag gesloten, hij helpt ons dus zelf op weg in dit gat aan de grens. Ginds is een schappelijke eetgelegenheid, wijst hij met zijn vrije hand, aan de andere kant van het dorp een frituur. Maar weet je wat, zegt hij, koop gewoon een pizza aan dit kraam. Ze hebben ook halve litertjes wijn, een goede bordeaux. Jullie mogen gerust eten op jullie kamer. Ik verstrek wel twee glazen, je kunt toch geen wijn drinken uit badkamerbekertjes. We stemmen in. Geen communautaire narigheden hier, of chagrijnig gekibbel over onnodige transfers; gewoon samen zoeken naar de beste oplossing. De man spreekt overigens voortreffelijk Nederlands. Terwijl ik wacht op onze bestelling en grapjes maak met de uitbaters van het kraam, die al even vriendelijk zijn, geeft de man aan S. een beknopt overzicht van de geschiedenis van zijn hotel, de teloorgang van de industrie, de toeristische faciliteiten in de streek, de situatie van de vastgoedsector. Morgenochtend komt zijn broer het ontbijt verzorgen. Geef dan maar aan hem de glazen terug. Neenee, natuurlijk. Dat is evident. Graag gedaan. Smakelijk.