vrijdag 11 april 2008

Dag 225 vVH&C

080411 - Om halfvijf (of is het halfzes, we moeten tegelijk van Grieks naar West-Europees en van winter- naar zomeruur, daar geraakt niemand goed wijs uit, te meer omdat de biologische klok natuurlijk gewoon blijft doorlopen) – om halfvijf dus moeten we eruit voor een zeer vroeg ontbijt (weer datzelfde hotel, weer die drie dagen oude boldersbaanbollen, die ik dit keer aan mij laat voorbijgaan). We schepen in om acht uur, dat is dus zeer ruim gemeten. In afwachting drink ik in de ferrybootterminal een koffie met D – we hebben het over de architect Carlos Scarpa – en heb ik een gesprek met S over reizen en gidsen, en over G, die, volgens S, die mij welingelicht lijkt, voor zijn pedagogie uitgaat van de werken van ene Christian Norberg-Schulz, een architectuurtheoreticus die zich onder meer door Heidegger liet inspireren.


Ik sla het trage loskomen van de boot van de kade gade en installeer me dan met Mercier op een stoel bij een raam met uitzicht op Albanië. G komt langs, we hebben het over de twee citaten die ik op de bus in de microfoon zou willen voorlezen. Ik dwaal wat rond op de boot, ga hier en daar zitten, sla mensen gade, maak enkele foto’s, maak een reclamefilmpje voor Ouzo...

..., praat met D over persoonlijke aangelegenheden – en neem tijdens dat gesprek een merkwaardig wolkje waar.

Na amper twintig bladzijden Mercier (mijn gedachten dwalen voortdurend af) ga ik met J, D en B een slaatje eten. We hebben het onder meer over de ethische problemen die verbonden zijn aan het houden van huisdieren en aan plastische chirurgie. En bij de koffie gaat het over de eerste, de derde en de vierde wereld. Dat je gemakkelijk van eerste naar vierde kunt degraderen, en hoe onmogelijk promotie is.

Ergens in de diepe namiddag geeft G aan zijn vijf studentinnen een inleiding op het San Marcoplein. Ik luister samen met nog enkele andere reizigers mee en sla de informatie in me op: San Marco als heteropolis, voorbereid door het complex in Darmstadt; de ingang tussen beide zuilen, met een doorkijk naar het uurwerk; de dynamische trapeziumvorm van het plein met zijn twee hakende uiteinden…
Tijdens het avondeten een bijna-aanvaring met de chauffeur, die alweer aan het foeteren is tegen ‘de jeugd van tegenwoordig’ en daarbij een van de studentinnen flink op de zenuwen werkt.

Vroeg naar bed. Ik denk terug aan de kloosters.