zondag 6 april 2008

Dag 220 vVH&C

080405 – Tijdens het ontbijt legt E mij het verschil uit tussen de vorige en de huidige burgemeester van Gent. Het heeft gesneeuwd vannacht. We stappen in in de ingepoederde bus. Zal de Brennerpas open zijn? Ik lees de fotografeninterviews, vind heel wat interessante uitspraken in dat met Julien Coulommier.

Overschrijven (90)

Als ik nadenk over wat mij in de kunst over het algemeen boeit, dan kom ik terecht bij het essentiële, de poëzie. Poëzie is een korte binnenweg, een flits van geniale intuïtie verbonden met het bovennatuurlijke, met wat niet met de menselijke geest kan worden uitgelegd, maar dat toch enkel aanwezig is in onszelf en in de natuur rondom ons. Poëzie is een vorm van magie, wel eens gebruikt om het vervreemdende te bezweren. Natuurlijk is dit noch een algemeen geldende, noch een strikt persoonlijke interpretatie, maar ik kan er zeer goed mee leven, ik steun er zelfs op. Poëzie is voor mij als fotograaf de plusfactor waardoor mijn visie creatief kan worden. Visie betekent voor mij de persoonlijke selectieve blik op de mij omringende werkelijkheid, het voor mij belangrijke beeld dat ik wil concipiëren. Visie leidt tot de onderkenning van katalysatoren die een verruiming van mijn gevoeligheid bewerkstelligen en mij tot creativiteit aanzetten. Tenslotte: een creatieve visie ontdekt de verborgen aspecten van de werkelijkheid in eenklank met mijn innerlijke wereld en de formulering van die visie, de foto, leidt op haar beurt tot bewustmaking van nieuwe dimensies van de geest.
Julien Coulommier, in: Elias & Swinnen, Fotografie in dialoog (Kortrijk 1999), 111

Gilbert De Keyser heeft het over de talrijke foto’s die hij heeft gemaakt ‘in de stad in vergelijking met de gebouwen’ (119). Dat doe ik zelf ook vaak. Ja, ik wil op dat thema wel eens een reeks maken. Het is een heel eenvoudig idee, en zeker niet oorspronkelijk. Maar, zegt Coulommier (111): ‘Originaliteit ten allen prijze vind ik verkeerd’!

Op de Brenner (toch!): sneeuwruimers, zoutstrooiers en, nu al de tweede keer, de cassette met de plingplong van The Shadows. De sneeuw drukt het tempo en veroorzaakt tijdsnood. Brixen wordt van het programma geschrapt omdat we vanavond koste wat het kost op tijd op de boot moeten zijn. Boven op de pas is het -7°C. Een halfuur later, aan de Italiaanse kant, is de wolk waar we doorheen zijn gereden opgelost, de lucht is blauw, de temperatuur ligt ongeveer twintig graden hoger dan boven. E dist weetjes op over de wijnsoorten, marmergroeven en de met waternevels tegen nachtvorst beschermde appelboombloesems in het Isarcodal van Brixen en Bolzano naar Trento.

Een gesprekje met G over het toeristencircuit en het specialistencircuit. Bezoek je in Verona het balkon van Romeo & Juliet of de bronzen poort van de San Zeno? Dan hebben we het over gidsen. Hoe je op het juiste ogenblik op de juiste plaats het juiste moet zeggen. En hoe je vaak beter zwijgt. Hoe subtiel die evenwichtsoefening is. En dan over het over architectuur schrijven. G noemt Mendelsohn, ik vertel hoe Sebald in Austerlitz zeer goed schrijft over de architectuur van Breendonk, Theresienstadt en het Antwerpse Centraal Station.

De San Zeno. Ontroering, het is twintig jaar geleden dat ik hier voor het eerst, het laatst, was. ‘Twintig jaar geleden’ is een zinnetje dat tijdens deze reis tot nu toe al opvallend vaak werd uitgesproken. Ik maak foto’s van de mensen die tussen de rode gordijnen, als op een podium, foto’s staan te maken van de figuren en taferelen op de naar binnen verhuisde bronzen poort – zij zijn op die manier figuren die zelf een tafereel vormen. Ik zie onmiddellijk op het schermpje dat het een hele goede foto had kunnen zijn. De onscherpte van de figuren is niet erg, maar de gordijnen hadden scherp moeten zijn. Jammer, het moment is voorbij.

Ook Padua moet wijken voor de tijdsdruk. Franse nonsensliedjes, onder meer Zorro est arrivé / sans se presser van Henri Salvador. Ik lees in Nachttrein naar Lissabon over verschillende soorten zwijgen.

Na het inschepen doe ik de ronde van de boot, maak hier en daar beelden.

Ik installeer me met mijn lectuur in een van de – vrijwel lege – bars. Tijdens het avondmaal gaat het over Edwin Lutyens, architectuur in Dubai en de Eerste Wereldoorlog. Ik realiseer me dat ik totaal geen besef heb van het feit dat ik nu op de Adriatische Zee met 35 kilometer per uur zuidwaarts meevaar op een appartementsgebouwhoge boot. Ik heb dat besef nodig en ga daarom nog eens op het dek. Nadien worden in de bar de nadelen van overmatig alcohol- en tabaksverbruik onder de loep genomen.