J en D vervoegen het gezelschap, en ook G duikt weer op. Nu gaat het – haal de anekdotentrommel maar uit de kast! – over de legerdienst. Ik maal mijn repertoire af: de brief aan de koning, het halen van een nagel in hartje Brussel… – een heel jaar verdicht tot enkele verhalen, die overigens ook grotendeels verzinsels zijn, vervormd door het vergeten, opnieuw aangevuld door een mengsel van herinnering en fantasie. J vertelt een aardig verhaal over ‘Jos’, een Limburgs lotgenoot die drie diploma’s op zak had (eentje meer dus dan die Poolse bouwvakker): psychologie, filosofie en nog iets maar ik ben vergeten wat. ‘Op manoeuvre’ kwamen ze bij een met een groot wit kruis gemarkeerde brug. Dat kruis betekende dat de brug opgeblazen en dus onbruikbaar was. Dan moest je, ransel en geweer boven het hoofd geheven, door het water de rivier oversteken. ‘Jos’ veegde daar natuurlijk zijn broek aan en stapte doodleuk over de brug. Aan de overkant werd hij opgewacht door een officier. ‘Ziet gij niet dat die brug opgeblazen is?’ ‘Ja, natuurlijk, luitenant. En ziet gij niet dat ik de rivier ben overgezwommen?’ ‘Jos’, zegt J nog, is later boswachter geworden. B heeft het nog over een collega-milicien, plastisch chirurg, die de vrouwen van de officieren moest oplappen. En dan gaat het over illegale wapentransporten via de logistieke diensten van het leger, enzovoort.
Om acht uur ’s avonds zet ik mijn eerste voet op Griekse bodem. In de havenstad Igoumenitsa meen ik in de architectuur, de kleur, het smossige straatbeeld… al een vleug Turkije te ontwaren (al ben ik daar nooit geweest), maar ook, zeer nadrukkelijk, het Westen: publiciteitsslogans op panelen en winkelruiten zijn Engelstalig en in Europese lettertekens gesteld. (Oudere boodschappen staan nog in Grieks schrift.) We zoeken, nadat we ons in het hotel aan de haven hebben geïnstalleerd, nog een café op. Er is voetbal op de tv, een Europese match. Ik probeer een gesprek aan te knopen, maar niemand heeft er zin in. En ik eigenlijk ook niet. De sfeer slaat om, er sluipt iets negatiefs binnen – ik herken het.