woensdag 1 juni 2005

Perverse retoriek

Bij mijn vertaalwerk stuit ik op deze weerzinwekkende tekst:
Entre juin et décembre 1990, les observateurs américains de la NOAA (National Ocean and Atmosphere Administration), voyageant à bord de navires japonais dans le Pacifique nord, ont analysé 4 % des captures de la flotte. En dehors des 7,9 millions de calmars pêchés (l’espèce ciblée), les prises accidentelles des 74 navires japonais comprenaient 82 000 requins bleus, 253 000 thons, près de 10 000 salmonidés, 30 000 oiseaux, 52 otaries, 22 tortues marines, 141 marsouins et 914 dauphins.
En dit is de perverse gedachte die daarbij in mij opkomt: waarom op die manier opsommen, wat is de logica achter de volgorde: het alfabet, de zoölogie, de rekenkunde? Het alfabet is het niet en gelukkig maar (denk ik dan, nog steeds pervers) want dan zou ik in de vertaling alles hebben moeten omgooien. Zoölogisch houdt de opsomming geen steek want waarom zitten de schildpadden gesandwicht tussen allerlei zoogdieren? En rekenkundig valt er ook geen lijn in te trekken. Neen, de logica achter dit rijtje is retorisch. Het is een elementaire regel in de retoriek dat je, bijvoorbeeld in de opbouw van een toespraak, met de deur in huis valt met je zwaarste troef, dan wat mindere kaarten uitspeelt en uiteindelijk je tegenstander (je toehoorders) helemaal uit evenwicht brengt met nog wat zwaar geschut. Dat is precies wat hier gebeurt en – hoera! – je kunt in de vertaling dezelfde volgorde handhaven. (Kijk ook hoe die schatjes van dolfijnen het rijtje mogen afsluiten en als het ware op het netvlies blijven hangen: [Tussen juni en december 1990 hebben waarnemers van de NOAA (National Ocean and Atmosphere Administration), die in de Noordelijke Pacific meereisden aan boord van Japanse schepen, 4% van de vangst van de vloot onderzocht.] Behalve de 7,9 miljoen calamarissen (de soort waarop werd gejaagd), hadden de 74 Japanse boten ook nog een ‘toevallige vangst’ verzameld: 82.000 haaien, 253.000 tonijnen, bijna 10.000 zalmachtigen, 30.000 vogels, 52 oorrobben, 22 zeeschildpadden, 141 bruinvissen en 914 dolfijnen. [De meeste van die dieren moeten naar de oppervlakte om adem te halen en stierven nadat ze in de netten verstrikt waren geraakt. In 1990 gooiden vissers 16 miljoen krabben uit de Molukken die niet de juiste afmetingen hadden in de Beringzee: vijf keer meer dan wat ze uiteindelijk voor de verkoop geschikt achtten.])
Pervers.
(Een van de strategieën die voortdurend tegen de milieubeweging worden ingezet: haar aanvallen op de vorm, niet de inhoud – het begint al met het denigrerende ‘groene jongens’.)