Tout avait péri de ce temps, mais tout renaissait, évoqué pour les relier entre elles par la splendeur du paysage et le grouillement de la vie, par le surgissement parcellaire et survivant des étoffes des dogaresses.
(III:369)
Alles uit die tijd was vergaan, maar alles kwam terug tot leven, opgeroepen om ze met elkaar te verbinden door middel van de pracht van het landschap en het gewemel van het leven, door het stuk voor stuk en onsterfelijke opduiken van de stoffen van de gemalinnen van de doges.
Alles uit die tijd was vergaan, maar alles ontstond weer, opgeroepen, om ze met de pracht van het landschap en het gewemel van leven in onderlinge verbinding te brengen, door het stuksgewijs, herlevend verschijnen van de stoffen van der dogen gemalinnen.
(Cornips V:384)