donderdag 16 juni 2005

Mijn woordenboek (89)

ACCOLADE
Telkens ik een vriend omhels, moet ik aan de typografie van wiskundehandboeken denken. Hoe de elementen op twee of meer onder elkaar geplaatste regels daar met een vriendelijk gebaar van de zetter worden samengevoegd en het oog daardoor wordt geleid tot iets wat, op halve hoogte geplaatst, op de een of andere manier uit die elementen volgt. De speels gevormde, in het midden plots in een lichtjes uit de as liggend punt – aan de andere zijde van de as liggend dan de twee beginpunten – samenkomende haak neemt verschillende diktes aan en oogt op die manier bijzonder elegant. En aan Bourgondische architectuur moet ik ook denken: de accoladevormige ontlastingsboog boven de ramen of deuren van in witsteen opgetrokken manoirs of kastelen. J., een van die vrienden, een Bourgondische natuur, zegt telkens wanneer hij me begroet: ‘Accolade!’ Dat is heel vriendelijk van J. En zo denk ik altijd aan hem als ik een accolade gedrukt zie of in Bourgondië een accoladeboog.