zaterdag 1 november 2025

LVO 305

fragment uit Het maaiveld


Ter voorbereiding van onze plechtige communie, vijf jaar later, moesten alle kinderen buiten de schooluren een paar keer naar een bijzondere les, ‘de lering’ genaamd. Wat daar verteld werd, heb ik nooit langer dan strikt noodzakelijk onthouden. Het interessante van de lering was wél dat ze niet in klassikaal verband werd georganiseerd, ik bedoel samen met de kinderen met wie je dag in dag uit in school zat. De context was parochiaal. Dat betekende dat we in contact kwamen met kinderen die in andere scholen in het zesde leerjaar zaten en bijgevolg, niet onbelangrijk, ook met meisjes.

Ik heb mijn hele lagere en middelbare school ongemengd onderwijs ‘genoten’. Ik had ook buiten school niet veel omgang met de andere kunne. De lering was derhalve een aparte ervaring, waarbij de semantiek van de seksuele signalen wellicht meer onze aandacht trok dan de catechetische finesses van de toetreding tot de volwassen christelijkheid.

Ik weet niet of het beantwoordt aan een algemene antropologische wet, het zal wel zeker, maar het verging mij toen en het is mij sindsdien altijd zo vergaan als volgt. Geconfronteerd met een groep vrouwen – of het nu een klas is van de Maricolen die in het park tegenover mijn appartement loopoefeningen komt doen (en zich daarbij vaker strompelend voortbeweegt dan als een troep halfzwevende hindes), of het is een seniorengroep van de OKRA op de trein op daguitstap naar Brussel, het maakt niet uit: steeds kies ik, gestuurd door godweetwelk mechanisme, één exemplaar uit dat mijn voorkeur geniet en dat, zonder daar zelf iets voor te moeten doen, kan rekenen op al mijn aandacht, waardoor die aandacht meteen ook aan al haar vriendinnen wordt ontzegd. Het is een vreemd mechanisme en het kan niet anders of het heeft iets met onze biologische onderbouw te maken. Maar ik zou wel eens graag willen weten op basis van welke criteria hier wordt ‘gekozen’, hoe die keuze eigenlijk wordt gemaakt. Want dat ik daar zelf niet als rationeel wezen bij betrokken ben, lijkt mij wel duidelijk.

In de lering viel mijn oog op een meisje van wie ik nooit de naam heb gekend, dat ik nooit heb durven aanspreken, en dat ik na dat heilig vormsel nooit heb teruggezien. Maar ik mocht tijdens de plechtigheid zelf wel naast haar opstappen naar het altaar, waar monseigneur De Smedt ons met zijn duim een lik van zijn balsem tegen het voorhoofd plamuurde, en vervolgens weer terug naar mijn plaats. Ik ben dat meisje nog altijd dankbaar want zonder haar was er in mijn herinnering niets overgebleven van dat hele feest. 




7729

251003


facebookbericht 1206

Tijs Synaeve Ik vrees dat we met de huidige toestand van de wereld helaas wel degelijk een technocratische oplossing nodig hebben, een die wereldwijd wordt gedragen en toegepast. Die 'niet gecontesteerde morele autoriteit' heb ik elders al afgezwakt. Daarin heb je gelijk. De nadruk in 'morele autoriteit' ligt in dat 'morele', niet in de 'autoriteit' (al is die wel nodig - we kunnen niet allemaal een oplossing aandragen, ik geloof oprecht dat we ons lot in handen van een op basis van specialisme gevormde elite moeten leggen). En ook met je hoop wil ik instemmen. We zijn vaders en ik wil inderdaad niet cynisch zijn. Ik help je hopen dat er meer Eva's zouden zijn, metaforisch gesproken (😉). Dat zou inderdaad dé oplossing zijn. Maar we zullen zien hoelang het duurt vooraleer Eva als een vreemd lichaam door het voor Eva's redelijk immune systeem (waartoe ook de partij waar zij deel van uitmaakt en de media waar zij gebruik van maakt behoren) zal worden uitgestoten. (Ik hoop oprecht dat ik mij vergis.) Bedankt voor je oprechte commentaar, die ik zeer waardeer en ter harte neem. (Volgende keer taggen!)