In deze rubriek heb ik het over door mij gelezen of in mijn bezit zijnde boeken waar een verhaal aan vasthangt of die iets bijzonders voor mij betekenen.
BELGIË
Het maakt deel uit van het leven dat oude mensen worden vergeten. In het beste geval niet door hun naasten, maar toch, het gebeurt al te vaak. En dat vergeten blijft meestal onzichtbaar want wie deze personen niet kent, weet het niet. Bij bekende mensen ligt dat enigszins anders. Zou die of die nog leven? is een vraag die op gezette tijden opduikt en dan ga je eens naar Wikipedia om het te verifiëren. Als daar de tweede datum nog niet is ingevuld, weet je het: hij, of zij, leeft nog. En dan besef je dat je al een tijd niets meer van die persoon hebt gehoord en hoop je dat hij, of zij, goed omringd is en nog bij de pinken.
Geert van Istendael is zo iemand. Hij nadert de tachtig en het is – tenzij ik iets heb gemist – al een tijdje stil rond hem. Er zijn misschien nog wel artikels of opiniestukken van hem geweest, maar zijn laatste boek dateert alweer van 2019. De pauze die daarna intrad, waarvan ik dus niet weet of het een pauze is of een definitieve stilte, duurt buitensporig lang als je de korte intervallen ziet waarmee daarvoor zijn boeken elkaar opvolgden. Dat laatste boek heet – omineus – De grote verkilling en gaat over het uiteenvallen van onze maatschappij.
Van Istendael heeft altijd een neiging vertoond tot hypochondrie en knorrigheid. Hij maakte er zelfs zijn handelsmerk van. Lang voordat hij een old man werd, was hij al graag grumpy. En dat maakte hem in mijn ogen sympathiek.
Maar ik mag hem ook om een andere reden. Geert van Istendael is in mijn ogen altijd vooral een genuanceerde essayist geweest. Als dichter schat ik hem, op basis van mijn recente lectuur van De iguanodons van Bernissart, zijn debuut (1983), niet hoog in. Van zijn romankunst kan ik niets zeggen want ik las noch Altrapsodie noch De zwarte steen. Neen, het is vooral in zijn essayerende journalistieke werk dat ik een voortreffelijk schrijver herken. En in dat genre bereikte hij met Het Belgisch labyrint in 1989 een vroeg hoogtepunt.
Nu ja, vroeg. Van Istendael was toen al 42 en al meer dan tien jaar een gewaardeerd VRT-journalist. (Hoedanigheid waarin hij trouwens in hetzelfde jaar 1989 een van de hoogtepunten in zijn carrière bereikte door min of meer toevallig ooggetuige te zijn van het ‘vallen’ van de Muur van Berlijn – een gebeurtenis die zeer nauw aansloot bij zijn voorliefde voor het land van Goethe, Heine en Hölderlin, en waarop hij later vaak terugkwam.)
Het Belgisch labyrint heet een boek te zijn waarin de auteur, een zelfverklaarde orangist, de ingewikkelde, België genaamde staatkundige constructie voor Nederlanders verklaart. Maar ook voor Belgen want wees eerlijk: hoe krijg je het uitgelegd? Gemeenschappen, gewesten, Brussels Hoofdstedelijk Gewest, faciliteitengemeenten, transfers, taalgrens, bevoegdheden, staatshervormingen… Daar vindt geen kat toch zijn jongen nog in terug? Van Istendael waagt een poging, en hij doet dat met verve. En met veel humor, branie en zelfrelativering.
De schoonheid der wanstaltigheid, zo luidt de ondertitel van zijn boek. Vintage Van Istendael is dat want het is zijn grootste kwaliteit: met liefde hatend, met knorrig knarsende humor altijd de voor- en achterkant van de dingen belichtend. Hij kan woedend zijn én vertedering opwekken. Als ‘reactionair’ – een van zijn essaybundels verwijst in de titel naar die eigenschap: Bekentenissen van een reactionair – trekt hij toch de kritische linkse kaart. Wonend in een art nouveau-privéwoning (nu niet meer) bepleitte hij solidariteit en mededogen. Met journalistieke snelheid en efficiëntie houdt hij van vertraging en verstilling. En met zijn grenzeloze en grenzenloze liefde voor de Nederlandse taal – Van Istendael muntte het in de Van Dale opgenomen woord ‘Verkavelingsvlaams’ – houdt hij er een voortreffelijke schrijfstijl op na, waardoor de saaiste materie, bijvoorbeeld de staatsstructuur van het koninkrijk België, in een spannend en onderhoudend verhaal wordt getransformeerd.
Voor mij sloot Het Belgisch labyrint perfect aan bij een interesse in de geschiedenis van mijn land en in het verschijnsel nationalisme die ik in die tijd volop aan het ontwikkelen was.
Het Belgisch labyrint gaat over een land dat voortdurend knarst en beweegt en verandert. Het boek kende dan ook meerdere geactualiseerde herdrukken. Mocht u naar bib, rommelmarkt of boekhandel trekken (zou het boek nog leverbaar zijn?), zorg dan dat u een van de recentste zeventien drukken mee naar huis neemt.
Geert van Istendael, Het Belgisch labyrint, 1989
