fragment uit Het maaiveld
Ik heb het nog niet over de liefde gehad.
Er woonden nog andere kinderen van min of meer mijn leeftijd in mijn straat. Geen onbelangrijk gegeven voor het kind dat ik toen was want als ik niet binnen speelde, ging ik de straat op. Behalve Dirk Bellemans, de buurjongen die, samen met zijn twee jaar jongere zusje Linda, nooit zijn tuin uit mocht(41), kwamen er eigenlijk alleen maar twee meisjes voor samenspel in aanmerking. Ze waren allebei één jaar ouder dan ik.
Bij de overburen, het gezin Palmans, waren er vijf kinderen. De eerste vier waren voor mij te oud. Blonde Els was de jongste en bevriend met Martientje Parmentier, die honderd meter verderop woonde, op de hoek met de Engelendalelaan. Martientjes vader was snoepgroothandelaar. Het huis van de Parmentiers was daarop gebouwd: het gezin leefde op de eerste verdieping, het hele gelijkvloers was ingenomen door een opslagruimte, een kantoor en een parkeergarage voor de goudkleurige Opel Diplomat van meneer Parmentier en voor de blauwe bestelwagen waarmee een bediende de bestellingen naar de kruidenierswinkels in de buurt transporteerde.
Ook Martientje was een jongste kind, en zij had net als ik een veel oudere broer en zus. Op een dag zei mijn moeder, toen ze Martientje samen met haar zus Mimi hun Ierse setter zag uitlaten – het beest trok uit alle macht aan zijn leiband en was nauwelijks te houden: ‘Wat een schoon kind is dat toch.’ Ik keek op, het was alsof ik een volmacht kreeg om wat ik al een tijd voelde nu ook bewust te denken. Martientje Parmentier, twaalf jaar of daaromtrent op dat moment, had een gaaf, rond gezichtje met een huid die gemakkelijk bronsde in de zomer, was een goed geproportioneerd lichaam aan het ontwikkelen, maar had vooral – dat was haar meest in het oog springende kenmerk – prachtige lange gitzwarte haren, zo zwart dat er een blauwe weerschijn in zat. Met haar donkere ogen leek ze wel een indiaanse vrouw, een squaw, zoals ik wist van de boeken van Winnetou en Old Shatterhand. Het was duidelijk: wat Nsho tshi, de zus van Winnetou, was voor Old Shatterhand, kon Martientje Parmentier worden voor mij.
In Els Palmans was ik niet geïnteresseerd. Zij was mij iets te grof besnaard, ook al was het gezin waar zij deel van uitmaakte op de sociale ladder veel beter gesitueerd. Haar vader was directeur van een grote meubelzaak in de stad – zo groot dat er wel al eens op de radio reclame voor werd gemaakt. Els’ moeder was een zus van een provinciegouverneur.
