maandag 17 maart 2025

boekverhaal 24

In deze rubriek heb ik het over door mij gelezen of in mijn bezit zijnde boeken waar een verhaal aan vasthangt of die iets bijzonders voor mij betekenen.

april 1983


GLANS EN TRANSPARANTIE

Ik moet het een tweede keer over Vladimir Nabokov hebben. En het zal misschien niet de laatste keer zijn. In oktober 1983 kreeg ik voor mijn verjaardag Doorzichtige dingen cadeau. Wie de milde schenker was, is nu minder van belang. Wel kan ik vermelden dat hij – het was een hij – net als ik filosofie studeerde en nu ergens doceert, maar ik zou begot niet weten waar of wat. Enkel dat hij doceert, weet ik. En dat hij op de titelbladzijde van het boek dat hij me schonk onder de titel ‘Wahrheit und Dichtung’ een raadselachtige tekst schreef. Met potlood, alsof hij niet helemaal zeker was van zijn stuk. Ik citeer de opdracht: ‘De doorzichtigheid van het leven is de garantie voor de overbodigheid ervan. De bijtende zuren van het zien aanwezig in dit boek en in vele andere zijn de garantie voor een deconstructie van het Ik. Het voortdurend aantasten van zichzelf en de wereld is de garantie voor de vernietiging van alle waarheid, ook de tragische. De ontzettende openheid, gevolg van de vorige inzichten, is een smeekbede tot opvulling en de garantie voor de noodzakelijkheid van de jaren die zullen volgen.’

De bijtende zuren van het zien. De deconstructie van het ik. Nu ik deze tekst overschrijf, realiseer ik me dat mocht ChatGPT toen al hebben bestaan… Enfin, u begrijpt wat ik bedoel. Anderzijds, een gegeven paard – enzovoort.

Nabokov was in die tijd in onze kringen incontournable. Dat had veel te maken met het feit dat professor Arnold Burms, die ons de beginselen van de kunstfilosofie bijbracht, althans van wat hij daaronder verstond, herhaaldelijk uit het oeuvre van Nabokov voorbeelden putte ter illustratie van zijn theorieën. Die wij allemaal bijzonder interessant vonden. Enfin, ik in elk geval zeer zeker – ik zou Burms later als promotor van mijn licentiaatsverhandeling aanduiden. En in die licentiaatsverhandeling, of thesis, zou Nabokov een glansrol toebedeeld krijgen. Maar toen schreven we al 1985.

Het staat me nu niet meer voor de geest welke voorbeelden Burms uit Nabokov putte – het is dan ook al meer dan veertig jaar geleden – maar het zou best kunnen dat ze iets met glans en transparantie te maken hadden. De glans die op de dingen ligt, de dingen die transparant kunnen zijn.

Voor de buitengewoon zintuiglijk, ja, synesthetisch ingestelde schrijver die Nabokov is, kan het niet anders dan dat alles wat met schittering, met tijdelijk en onverwacht oplichten en glanzen te maken heeft een bijzondere betekenis heeft. In de schatkamer die zijn teksten zijn, lichten details op als juwelen die rusten in fluwelen foedralen – als ik mij bij wijze van verwoording deze nabokoviaanse woordspielerei mag permitteren. Neem bijvoorbeeld (uit het titelverhaal van de bundel Lente in Fialta, die ik, daartoe door mezelf in een vorig boekverhaal aangezet, net herlas) dit: ‘het stukje zilverpapier dat iemand had laten vallen en dat ginds glansde midden op de bekeide straat’ – en dat in een setting die bij aanvang ‘bewolkt en somber’ is.

Glans is licht dat afketst op de dingen en daarin niet doordringt. Transparant zijn dingen waar het licht dwars doorheen gaat. In dat opzicht is het begrippenpaar ‘transparante dingen’ een oxymoron. Behalve als de dingen van glas zijn of van een ander lichtdoorlatend materiaal (zoals plastic of mica of bepaalde textielen of gesteenten – onyx zou zo’n gesteente kunnen zijn). De vraag is wat Nabokov ermee bedoelt, met die doorzichtige of transparante dingen. Ik denk dat het gaat om voorwerpen, die in Nabokovs verhalen vaak nadrukkelijk worden gepersonifieerd en dus een gevoels- of handelingsbekwaamheid krijgen toegedicht waarover ze normaliter niet geacht worden te beschikken – voorwerpen dus waarin een bepaalde betekenis of geschiedenis doorschemert, wat ze in de mogelijkheid brengt om een bijdrage te leveren tot de ontplooiing en afwikkeling van het verhaal waarin ze een rol spelen. In tegenstelling tot glans, dat meer met vorm te maken heeft, brengen transparante dingen inhoud aan.

Maar om daar zeker van te zijn zou ik ook de roman Doorzichtige dingen moeten herlezen, na het boek een eerste keer in april 1983 te hebben gelezen, dus voor ik het cadeau kreeg, een tweede keer in oktober 1985 en een derde en voorlopig laatste keer in december 2005. Misschien zal ik dan de enigmatische opdracht beter begrijpen die mijn milde schenker ter gelegenheid van mijn 22ste verjaardag in mijn exemplaar schreef.

Met potlood. Wat de volgende eigenaar van het boek, als er een volgende eigenaar komt want de meest waarschijnlijke bestemming is natuurlijk de afvalcontainer of de papierversnipperaar, in zo’n tijd leven we nu eenmaal – wat dus, ik herneem, de volgende eigenaar van het boek de gelegenheid biedt om de gum te hanteren.

Vladimir Nabokov, Doorzichtige dingen, 1980 (vertaling van Transparant Things (1972) door D.P. Peet; in 1994 verscheen een nieuwe vertaling van Sjaak Commandeur)