dinsdag 25 maart 2025

driekleur 581

Bovenop keken ze in een dalletje met hellende zwarte en gele en groene rechthoekige veldjes en denneboschjes en eiken hakhout er tusschen op de hellingen. En daaroverheen in de vlakte, uren ver met niets markants er in, alleen een recht brok rivier, dat breed van hen wegliep, tot waar i zich in een bocht verloor. Daaraan, heel klein, de roode afdaken van steenbakkerijen en hun schoorsteenen, hoog en toch verloren in de wijdte.

Nescio, De uitvreter / Titaantjes / Dichtertje / Mene-tekel, 112