vrijdag 14 maart 2025

driekleur 574

(…) de drie of vier roestige stortbakken (ergens een fabriek, een zandgroeve?), de afgebladderde okergele verf ervan (waarin de roestplekken een soort eilandengroepen vormen, waarvan de verbleekte verf zich rood kleurt, afbrokkelend langs de rafelige randen), de brede sloot met stilstaand water tussen de spoorbaan en het kreupelhout dat langs het spoor groeit, de uiterst dunne driehoekjes van ijs, als matglas, vuil en grijsachtig aan de oppervlakte van het zwarte, ondoorschijnende, roerloze water (iets drabbigs, stinkends, door de kou verstard), de bruinige braamstruiken met de plokken zachte sneeuw die aan hun takkenwirwar hangen.

Claude Simon, Georgica, 63-64