(…) terwijl de wachtcommandant daar bleef zitten, onbeweeglijk, zijn twee rode handen tussen zijn wijd uiteen gehouden dijen hangend, luisterend naar het gesnurk van de slapers, waarna hij nog een keer op zijn pols keek hoe laat het was en ten slotte, het fallische foedraal van lederbord opzij schuivend, uit een van zijn jaszakken een boek pakte dat ook ezelsoren had, met een gekleurd omslag waarop een geel ovaaltje dat in het zwart de prijs vermeldde, waarna hij de stoel nog wat verder naar de lichtkring toe schoof, het boek opensloeg, de pagina met de omgevouwen hoek opzocht en zich verdiepte in de lectuur (...)
Claude Simon, Georgica, 88