dinsdag 22 februari 2011

debuut 30

Aftellen

Iedere zin telt

Ieder woord telt

Iedere letter telt

Af.

Tussen elke regel van het laatste gedicht van Yassine Salihines (1976) debuut Digitaal staat er niet één, zoals hier, maar staan er vier witregels. Dat geeft niet alleen volume aan het gedicht, het versterkt ook het verrassingseffect dat door die ‘Af’ wordt veroorzaakt. Want het gaat om aftellen, niet om tellen – tellen in de zin van belangrijk zijn, er toe doen.

Dat heeft Yassine Salihine, in 2000 winnaar van de El Hizjra Literatuurprijs, goed: dat in een gedicht iedere zin, ieder woord, iedere letter telt. Hij vergeet nog de witregels te vermelden. En de titels, de bundelstructuur, de thematiek en al het andere wat er bij komt kijken.

Laat ons even de titel nemen. Digitaal. Het woord ‘digitaal’ hoort, grammaticaal gesproken, thuis in het rijtje ‘verticaal’, ‘basaal’, ‘anaal’; de uitgang -aal heeft niets met ‘taal’ te maken. Je denkt natuurlijk meteen aan iets uit de computerwereld of de fotografie… Het is weinig waarschijnlijk dat Yassine Salihine John Lennons Dig it op de Beatles-plaat Let It Be voor ogen heeft gehad.

In het openingsgedicht belanden we in een wereld die met adjectieven aan elkaar is geplakt. Er is een ‘stalen’ hemel, er zijn ‘koperen’ golven, er zijn ‘grillige’ rotsen en ‘monochrome’ vormen, en er is een ‘betonnen’ stilte. Het gedicht vertelt van het einde van een dag: ‘Piepend en krakend kwam de dag tot stilstand’.

Dat beton is blijkbaar voor de debutant een favoriet bouwmateriaal, want het komt ook voor in het tweede (‘Ik blijf hier waar mijn wortels beton hebben geschoten’) én in het derde gedicht (‘Betonnen luchten drukken zwaar op mijn geest’). Een trap is er in gedicht 2 en 3, roest in 1 en 3. Architectuur, duisternis, verval, geborgenheid, een uitkijk op de hoogste verdieping: ‘Ik sluit het luik en loop naar boven / Open mijn oren en ogen / De tocht waait door alle vertrekken.’ Dat naar boven lopen gebeurt via de ‘trap naar mijn ziel’ – die echter, zo vernemen wij, al evenzeer als eerder de eindigende dag ‘kraakt’:

Betonnen luchten drukken zwaar op mijn geest
Condens vormt zich in de hoeken van mijn lichaam
De trap naar mijn ziel kraakt

De geur van oud leven heeft zich verspreid
Verlangen verpakt in spinnenrag
Roestige gedachten in kartonnen dozen

Ik sluit het luik en loop naar boven
Open mijn oren en ogen
De tocht waait door alle vertrekken.

 Spinnenrag? Schrijf je dat zo? Neen. Het is: ‘spinrag’. Dus heeft Salihine zich hier een dichterlijke vrijheid veroorloofd. Maar wéét hij dat? (En: wat rechtvaardigt deze dichterlijke vrijheid?) Het gevoel dat hij met een soort van argeloosheid de Nederlandse taal hanteert, bekruipt me wel vaker. Hij lijkt met een soort verwondering de mogelijkheden van bepaalde woorden af te tasten – zonder er dat ietsepietsie méér aan toe te voegen dat eventueel tot goede poëzie zou kunnen leiden:

Braak
Liggend land
Braak

Overgeef ons met slingervruchten.

En wat te denken van volgend gedicht:

De berg krimpte ineen tot jokkebrokken
En vernietigde daarmee het drakennest
Na twaalf eeuwen vlammenstrijd

Voor zondag werd mooi weer voorspeld.

Of neem het gedicht dat begint met ‘Mijn hart is een oude Jazzplaat’, waarin behalve de kapitaal J ook volgende regel kan worden aangetroffen: ‘Er is nu een nieuwe kras, dieper dan alle anderen’.

Mocht ik van deze bundel de eindredacteur zijn, ik kromp van schaamte. Bij de krimpte-fout, en bij alle andere.

En afgezien daarvan weet ik echt niet waarover Salihine dicht. De door de titel geprovoceerde veronderstelling dat hij iets met fotografie heeft, wordt versterkt door de gedichten ‘EOS’ en ‘EOS2’. Maar daarin gaat het vreemd genoeg over analoge en dus niet over ‘digitale’ fotografie: Salihine heeft het over ‘zilveren nitraten’ (zilvernitraat wordt gebruikt bij het ontwikkelen van films) en: ‘De film ontwikkelde zich in een zoutoplossing’. En eerder (in gedicht 4) ging het al over ‘Analoge sneeuw’. In ‘EOS’, overigens, is er sprake van ‘zenuwachtig klikken’, in ‘EOS2’ van zenuwachtig tikken. Ik word er nerveus van. En al helemaal van het volgende gedicht:

De dichter bleek fotograaf
De edelste aller kunstenaars
Licht is nu eenmaal nobeler dan inkt.

Had dan foto’s gemaakt, Yassine! Maar dat doet-ie niet. Hij maakt gedichten. En ‘infographics’ voor een dagblad.

Yassine Salihine
Digitaal
Holland, Haarlem, 2009 / 32 p. / € 5,95

Deze recensie is eerder verschenen in Poëziekrant.