XI.1.
Aljosja gaat op bezoek bij Groesjenka. Groesjenka is na de arrestatie van Dmitri (en haar verloving met hem) ziek geworden. Nu is ze beter, maar ze is ernstiger, wilskrachtiger. Haar grootste zorg is haar jaloezie ten aanzien van Katerina Ivanovna. Ze verdenkt haar dat zij verliefd is op Dmitri – en omgekeerd. Bij Groesjenka woont nu ook ‘de rondzwervende uitvreter’ Maksimov in, die na de gebeurtenissen in Mokroje niet meer van haar zijde is geweken. Groesjenka’s koopman is een week na Dmitri’s arrestatie gestorven. (Zo ontdoet Dostojevski zich van overbodig geworden personages.) De twee Polen, die we in Mokroje hebben leren kennen, vragen haar voortdurend om geld. Ze weigert, maar stemt uiteindelijk toch toe, uit medelijden. Ze beeldt zich in dat Dmitri hierom jaloers is. Ze vraagt zich af wat de rechtszaak morgen zal brengen. Er is een advocaat voor de verdediging, Fetjoekovitsj, die wordt gefinancierd door Ivan, Aljosja en Katerina. En een dokter, die door Katerina is besteld om Dmitri ontoerekeningsvatbaar te laten verklaren. Voorlopig heeft het er alle schijn van dat Smerdjakov niets kan worden aangewreven omdat hij ziek is. Groesjenka vertelt dat Dmitri het tijdens haar bezoeken voortdurend heeft over ‘het menneke’ dat hem zijn roeping heeft ingegeven, en dat Ivan in het geheim twee keer op bezoek is gekomen. Het ziet er naar uit dat Dmitri en Ivan ‘een geheim’ delen. Groesjenka denkt dat Dmitri haar de bons wil geven en voor Katerina zal kiezen.
XI.2.
Aljosja gaat op bezoek bij Mevrouw Chochlakova. Die heeft heel veel te vertellen en slaat alles door elkaar. Bijvoorbeeld dat Groesjenka ‘iedereen te gronde (heeft) gericht’ en te laat heilig is geworden, maar ook dat zij, Chochlakova, wordt vermeld in een roddelkrant, die haar ‘een wegkwijnende weduwe’ noemt. Ook hier komt, net zoals in het gesprek met Groesjenka (XI.1.), Rakitin ter sprake, zij het niet meer dan zijdelings. (Je zou kunnen beginnen te denken dat hij een belangrijkere rol zal blijken te spelen dan tot dusver kan blijken…) Michail Ivanovitsj Rakitin werpt zich op als een rivaal van Pjotr Iljitsj Perchotin, die naar de gunsten van mevrouw Chochlakova dingt. Rakitin en Perchotin bekvechten om een gedichtje van Rakitin over een pijnlijk voetje – en mevrouw Chochlakova zet Rakitin buiten. En nu denkt zij dat hij wraak neemt door over haar geruchten te verspreiden in de roddelkrant. Mevrouw Chochlakova heeft het over affecten, en over het feit dat die ervoor verantwoordelijk zijn dat Grigori Fjodor heeft vermoord. ‘Iedereen heeft wel een affect’, besluit ze. ‘De artsen bevestigen tegenwoordig alles, werkelijk alles.’ Aljosja, die eigenlijk door Lise is ontboden, verneemt dat Ivan bij Lise is geweest. Waarna Lise ten prooi is gevallen aan tegenstrijdige gevoelens en aan ‘een affect’. Mevrouw Chochlakova vraagt nu aan Aljosja een en ander voor haar uit te zoeken.
XI.3.
Aljosja gaat op bezoek bij Lise. Die zegt blij te zijn dat ze zijn aanzoek niet heeft aanvaard, maar toch houdt ze van hem. Ze zegt niet gelukkig te willen zijn en chaos te willen. En dat ze met Kalganov gaat trouwen. Die kan ze dan van de zweep geven en hem zo draaiende houden als een tol. Ze zegt dat ze wil moorden en branden. Ze wil kwaad doen, ‘zodat nergens iets overblijft’. Ze zegt dat ze van de misdaad houdt en dat de mensen liegen als ze het tegenovergestelde beweren. Ze zegt dat de mensen het goed vinden dat Dmitri zijn vader heeft vermoord. Aljosja spreekt haar niet tegen. Lise vertelt dat ze heeft gedroomd dat ze een Jood kruisigde en dat ze er ananascompôte bij at. Ze zegt dat ze zelfmoord gaat plegen omdat ze alles ‘afschuwelijk’ vindt, maar vraagt toch ook of Aljosja dan om haar zal huilen. Dat zal hij doen, bevestigt hij. Lise geeft hem uiteindelijk een brief mee voor Ivan. Waarna ze zichzelf pijnigt door haar vingers tussen de deur te steken.