We bleven minutenlang zwijgen. Ik keek naar de zwarte weg die onder de auto door gleed, de lange lijnen van de telefoonkabels boven ons, zag het rood en geel dat hier en daar nog restte in de groepjes bomen die het vlakke landschap onderbraken, en voelde de koele lucht door het open raampje langs mijn oor suizen.
Siri Hustvedt, Het verdriet van een Amerikaan, 283