Aankomst in Victoria Station. We verlaten het station, komen op straat te staan. Onmiddellijk: het eigene van Londen. Waaruit bestaat dat eigene? Het zijn lijnen, perspectieven, de couleur locale, een dynamiek, de manier waarop het licht op de dingen valt. Je moet een schrijver zijn om het te kunnen beschrijven. Je moet daar je tijd voor nemen. Je moet eerst nauwkeurig observeren, noteren, onthouden. Je moet vatbaar zijn voor het specifieke, het eigene. Of als fotograaf: je moet dat specifieke licht kunnen zien alvorens je het vastlegt. Kijk naar al die fotograferende toeristen. Wat leggen zij vast? Zij fotograferen wat ze al wéten: elkaar en met iets bekends op de achtergrond. De Big Ben, de Tower Bridge, de Houses of Parliament, het Reuzenrad.
In Tate Modern...
…staat in de turbinehal de installatie ‘TH. 2058’ van Dominique Gonzales Foerster opgesteld, bestaande uit werken van onder meer Louise Bourgeois, Alexander Calder en Claes Oldenburg. En daaronder een tweehonderdtal blauw en geel geschilderde stapelbedden met telkens een boek op. Bij die boeken: het tegenwoordig opgeld makende 2666 van Roberto Bolaño, Luftkrieg und Literatur van WG Sebald en Un homme qui dort van Georges Perec.
Op een drafje, veel te snel natuurlijk, loop ik door enkele verdiepingen van de permanente collectie. Er zijn ook enkele kleinere tijdelijke tentoonstellingen. Zo is er een zaaltje gewijd aan Robert Frank – en daar ben ik vooral geboeid door enkele bladen met contactafdrukken van filmrolletjes die hij schoot voor zijn project The Americans. Het is een heel kwetsbare opstelling want je ziet welk geklungel aan die ene definitieve opname voorafgaat, ook bij een fotograaf die tot een van de allergrootste wordt gerekend.
In een zijstraatje van Strand treffen we een verteller aan die een hele groep op sleeptouw neemt. ’t Is een Harry Potter-wandeling, en het moet gezegd: die kerel weet zijn publiek te boeien.
Hij heeft een mooie, krachtige stem, waarmee hij boeiend vertelt: met spannende wendingen, uitgekiende pauzes, cliffhangers… Wanneer we de groep een kwartiertje later loslaten, spreekt een man ons aan. Hij gidst ook, en spreekt met misprijzen over zijn collega. He’s just pottering around. Is hij jaloers? Ik spreek ook even met een dakloze die plaats heeft moeten ruimen voor het gezelschap. Met zijn drie Aldizakken trekt hij de stad in, op zoek naar een rustigere plaats.
Na een biefstukmaaltijd (hoe zou het zijn met de gekke Britse koeien van een paar jaar geleden) trekken we via Piccadilly Circus (met de lichtreclames!) Soho binnen. Er is een straat met sexshops, en ik meen in enkele kortgerokte dames, rug tegen de muur en rechterhak op kniehoogte daartegen rustend, prostituees te herkennen. Via de gsm houden ze contact met de achterban. In een trendy Italiaanse zaak kopen we een stevig brood – dat ons de volgende twee dagen nog bijzonder goed zal smaken en dus zijn prijs (£ 6) zeker waard zal blijken te zijn. We drinken nog een pint in een pub met Spaans voetbal op de tv, waarna we naar Saint-Pancras Station trekken om Tr op te halen, die stipt met de Eurostar uit Brussel arriveert. Waarna we, nu met vier, de metro naar Victoria Station voor de trein richting Three Bridges. Dan is het nog een eind met de auto naar Horsted Keynes – maar ik doe dat wel graag, in het donker links rijden op die smalle Engelse wegen.