Vóór mij komt hij zijn voordeur uit. Gepantoffeld, grijs regenjasje. Bij de beenhouwer wijst hij de bereide aardappelen aan. Voorgeschild, voorgegaard. Lou Reed kweelt ‘Perfect Day’ in de discreet afgestelde luidsprekers. Met stip gestegen in de eindejaarstop. Dan gaan wij allebei synchroon naar de apotheek, vijftig meter verderop. De medicamenten voor zijn vrouw, een plastic zak vol. Eén doos ontbreekt. ‘U zult nog eens moeten terugkomen.’ Niet erg, tijd zat. Een openstaande rekening van nu al 51 euro. ‘Zet het er maar bij.’ Terug naar huis, voor mij uit. De voordeur gaat, wellicht voor de rest van de dag, dicht.