071212 – ‘[…] aan een dergelijk voor het hele leven beslissend besluit moet […] een des te ernstiger, strenger zelfonderzoek voorafgaan of de aandrift zou van meet af aan zo sterk en vastberaden moeten zijn geweest dat men er zich, zoals aan elk echt natuurinstinct, onvoorwaardelijk aan mag toevertrouwen. Dit laatste is het veiligste en het beste, want het bewijst de innerlijke roeping. Zonder deze roeping is het evenwel zeer hachelijk om louter uit ontevredenheid over een bestemming zich op een andere te werpen die ons door haar uiterlijke bekoorlijkheden trekt, maar waarvan wij niet weten of ze over kortere of langere tijd eveneens verveling en ontevredenheid bij ons oproept. Er is dan niet alleen voorgoed kostbare tijd verloren, maar men wordt door een dergelijke teleurstelling ook wantrouwig tegenover zichzelf en verliest de moed en de kracht om een nieuw levensplan op te stellen en te verwezenlijken.’
Karl Ludwig Fernow in een brief aan Arthur Schopenhauer, geciteerd in Rüdiger Safranski, Arthur Schopenhauer (Contact, 2002³), 122-123